Zoekopties
Home Media Explainers Onderzoek & publicaties Statistieken Monetair beleid De euro Betalingsverkeer & markten Werken bij de ECB
Suggesties
Sorteren op

Kerncijfers

1 Managementverslag

1.1 Doel van het managementverslag van de ECB

Het managementverslag[1] vormt een integrerend deel van de jaarstukken van de ECB en is bedoeld om de lezer contextuele informatie met betrekking tot de jaarrekening[2] te geven. Aangezien de activiteiten en transacties van de ECB haar beleidsdoelstellingen ondersteunen, dienen de financiële positie en het resultaat van de ECB in samenhang met haar beleidsacties te worden gezien.

In het managementverslag wordt ingegaan op de belangrijkste taken en activiteiten van de ECB, evenals op de invloed daarvan op de jaarrekening van de ECB. Verder bevat het managementverslag een analyse van de belangrijkste ontwikkelingen in de balans en de winst-en-verliesrekening gedurende het jaar en geeft het informatie over de financieringsmiddelen van de ECB. Ten slotte bevat dit verslag een beschrijving van de risico-omgeving waarin de ECB opereert, aan de hand van informatie over de specifieke risico’s waaraan de ECB blootstaat en over het risicobeheerbeleid dat de ECB voert om de risico’s te mitigeren.

1.2 Belangrijkste taken en activiteiten

De ECB is onderdeel van het Eurosysteem, dat naast de ECB de nationale centrale banken (NCB’s) van de lidstaten van de Europese Unie (EU) omvat die de euro als munt gebruiken.[3] De hoofddoelstelling van het Eurosysteem is de handhaving van de prijsstabiliteit. De ECB vervult haar taken zoals beschreven in het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie[4] en in de Statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank (Statuten van het ESCB)[5] (zie Figuur 1). De ECB voert haar werkzaamheden uit ter vervulling van haar mandaat, zonder winstoogmerk.

Figuur 1

De belangrijkste taken van de ECB

Binnen het Eurosysteem wordt het monetair beleid in beginsel decentraal ten uitvoer gelegd. Dit impliceert dat de monetairbeleidstransacties van het Eurosysteem in de jaarrekening van de ECB en die van de NCB’s van het eurogebied worden verantwoord. Tabel 1 bevat een overzicht van de belangrijkste transacties en functies van de ECB die voortvloeien uit haar mandaat, en de invloed daarvan op de jaarrekening van de ECB.

Tabel 1

De belangrijkste activiteiten van de ECB en hoe deze tot uitdrukking komen in de jaarrekening

Uitvoeren van het monetair beleid

Uitvoeren van valutamarkttransacties en het beheer van de externe reserves

Bevorderen van de goede werking van het betalingsverkeer

Bijdrage aan de veiligheid en soliditeit van het bankwezen en aan de stabiliteit van het financiële stelsel

Overige

1) Nadere informatie over de monetairbeleidsinstrumenten van het Eurosysteem, meer in het bijzonder de open-markttransacties, is te vinden op de website van de ECB.
2) Nadere informatie over effectenuitlening is te vinden op de website van de ECB.
3) Nadere informatie over de valutaswapovereenkomsten is te vinden op de website van de ECB.
4) Nadere informatie over de euroliquiditeitstransacties van het Eurosysteem tegen toegelaten onderpand is te vinden op de website van de ECB.
5) Nadere informatie over TARGET2 is te vinden op de website van de ECB.

1.3 Financiële ontwikkelingen

1.3.1 Balans

In de periode 2018-2022 werd de balans van de ECB aanzienlijk langer, vooral vanwege de aankoop (zonder wederinkoop) van effecten door de ECB ten behoeve van de uitvoering van het monetaire beleid van het Eurosysteem (Grafiek 1). Aangezien de nettoaankopen in het kader van het programma voor de aankoop van activa (asset purchase programme – APP)[6] in december 2018 zijn beëindigd en pas in november 2019 weer zijn hervat, was in 2019 sprake van gematigde toename die voornamelijk voortvloeide uit stijgingen van de marktwaarde van de externe reserves van de ECB en van de waarde van de eurobankbiljetten in omloop. De belangrijkste redenen voor de aanzienlijke balansverlenging in 2020 en 2021 waren de netto-aankopen van effecten in het kader van het APP en de start van het pandemie-noodaankoopprogramma (PEPP)[7] in maart 2020. De nettoaankopen van effecten in het kader van het PEPP en het APP werden respectievelijk per ultimo maart 2022 en per 1 juli 2022 stopgezet, waardoor het balanstotaal van de ECB in 2022 gematigder toenam.

Grafiek 1

Belangrijkste posten van de balans van de ECB

(EUR miljard)

Bron: ECB.

In 2022 groeide de balans van de ECB met € 18,7 miljard naar € 698,9 miljard, voornamelijk vanwege het aandeel van de ECB in de effectenaankopen krachtens het PEPP en het APP. Deze aankopen hebben geresulteerd in een toename van de ‘Voor monetairbeleidsdoeleinden aangehouden effecten’, terwijl de afwikkeling van deze aankopen in centralebankgeld via TARGET2-rekeningen tot uiting kwam in een overeenkomstige toename van de post ‘Verplichtingen binnen het Eurosysteem’. Deze toename van de vorderingen binnen het Eurosysteem werd ruimschoots gecompenseerd door de instroom van kasmiddelen als gevolg van een stijging van de door ingezetenen van het eurogebied bij de ECB geplaatste deposito’s, wat tegelijkertijd resulteerde in een toename van de overige verplichtingen.

Ook de stijging van de equivalente waarde in euro van de externe reserves van de ECB en van de waarde van de eurobankbiljetten in omloop droegen bij tot de balansverlenging.

Eind 2022 bestonden de totale activa van de ECB voor 65% uit voor monetairbeleidsdoeleinden aangehouden effecten luidende in euro. Deze balanspost betreft de effecten die de ECB heeft aangekocht in het kader van het programma voor de effectenmarkten (securities markets programme – SMP), het derde aankoopprogramma’s voor gedekte obligaties (third covered bond purchase programme – CBPP3), het programma voor de aankoop van effecten op onderpand van activa (asset-backed securities purchase programme – ABSPP), het aankoopprogramma voor door de publieke sector uitgegeven schuldbewijzen (public sector purchase programme – PSPP) en het pandemie-noodaankoopprogramma (pandemic emergency purchase programme – PEPP). Alle effecten die nog werden aangehouden in het kader van het eerste en tweede programma voor de aankoop van gedekte obligaties (CBPP1 en CBPP2) bereikten in 2022 het einde van hun looptijd.

Op basis van de desbetreffende besluiten van de Raad van Bestuur heeft de ECB haar nettoaankopen van effecten in het kader van het PEPP voortgezet tot eind maart 2022, terwijl de nettoaankopen in het kader van het APP per 1 juli 2022 werden beëindigd. Voor beide portefeuilles geldt dat de aflossingen op afgelopen effecten ook in 2022 volledig werden geherinvesteerd. Als gevolg van deze aankopen en herinvesteringen is de waarde van de door de ECB voor monetairbeleidsdoeleinden aangehouden effectenportefeuille met € 11,9 miljard gestegen, naar € 457,3 miljard (Grafiek 2). De PEPP- en PSPP-portefeuilles namen met respectievelijk € 9,0 miljard en € 8,8 miljard in waarde toe. Dat de ABSPP-portefeuille met € 5,5 miljard in waarde daalde was het gevolg van aflossingen.

Omdat het Eurosysteem niet alle aflossingen op effecten die de vervaldatum hebben bereikt zal herinvesteren, maakte de Raad van Bestuur in december 2022 bekend[8] dat de APP-portefeuille vanaf begin maart 2023 in een geleidelijk en voorspelbaar tempo wordt afgebouwd. Tot einde juni 2023 bedraagt de afname gemiddeld € 15 miljard per maand. Het tempo daarna wordt mettertijd bepaald. Om de risico’s van de coronapandemie voor het transmissiemechanisme van het monetair beleid tegen te gaan, gaat de Raad van Bestuur tot ten minste eind 2024 door met het volledig herinvesteren van aflossingen op effecten die in het kader van het PEPP zijn aangekocht en die de vervaldatum hebben bereikt. De Raad blijft bij deze herinvesteringen flexibiliteit betonen ten aanzien van de looptijd, activaklassen en rechtsgebieden.

Grafiek 2

Voor monetairbeleidsdoeleinden aangehouden effecten

(EUR miljard)

Bron: ECB.

De effecten die de ECB eind 2022 aanhield in het kader van de nog lopende effectenprogramma’s voor monetairbeleidsdoeleinden, te weten het APP en het PEPP, hadden gespreide looptijden[9] (Grafiek 3).

Grafiek 3

Uitsplitsing van het APP en het PEPP naar looptijd

Bron: ECB.
Toelichting: Voor effecten op onderpand van activa is het looptijdenprofiel gebaseerd op de gewogen gemiddelde looptijd van de effecten en niet op de juridische vervaldatum.

In 2022 steeg de waarde in euro’s van de externe reserves van de ECB, bestaande uit de goudvoorraad, bijzondere trekkingsrechten, Amerikaanse dollars (USD), Japanse yen (JPY) en Chinese renminbi (CNY), met € 4,1 miljard naar € 84,5 miljard.

Als gevolg van een stijging van de marktprijs van goud (uitgedrukt in euro’s) is de eurowaarde van de goudvoorraad (bestaande uit goud en goudvorderingen) van de ECB in 2022 met € 1,6 miljard toegenomen naar € 27,7 miljard (Grafiek 4), bij een gelijkblijvend volume (in ‘fine ounces’). Door deze stijging namen de herwaarderingsrekeningen voor de goudvoorraad van de ECB met hetzelfde bedrag toe (zie Paragraaf 1.3.2 ‘Financieringsmiddelen’).

Grafiek 4

Ontwikkeling van de goudvoorraad en de goudprijs

(links: EUR miljard; rechts: euro per fine ounce goud)

Bron: ECB.
Toelichting: De post ‘Herwaarderingsrekeningen goudvoorraad’ omvat niet de bijdragen van de centrale banken van de lidstaten die na 1 januari 1999 tot het eurogebied zijn toegetreden aan de geaccumuleerde herwaarderingsrekeningen van de goudvoorraad van de ECB op de dag vóór hun toetreding tot het Eurosysteem.

Uitgedrukt in euro’s zijn de door de ECB aangehouden deviezenreserves[10] in USD, JPY en CNY € 2,0 miljard gestegen naar € 55,0 miljard (Grafiek 5), voornamelijk als gevolg van de appreciatie van de Amerikaanse dollar ten opzichte van de euro. De waardestijging van de Amerikaanse dollar komt ook tot uitdrukking in hogere saldi van de herwaarderingsrekeningen van de ECB (zie Paragraaf 1.3.2 ‘Financieringsmiddelen’).

Grafiek 5

Uitsplitsing van de deviezenreserves naar valuta

(EUR miljard)

Bron: ECB.

De deviezenreserves van de ECB blijven gedomineerd worden door de Amerikaanse dollar, die ultimo 2022 circa 78% van het totaal uitmaakte.

De ECB beheert haar deviezenreserves door middel van een driestappenaanpak. Eerst stellen de risicobeheerders van de ECB een strategische benchmarkportefeuille samen, die door de Raad van Bestuur wordt goedgekeurd. Vervolgens ontwikkelen de portefeuillebeheerders van de ECB de tactische benchmarkportefeuille; deze wordt door de directie goedgekeurd. Als laatste stap worden de beleggingstransacties dagelijks decentraal uitgevoerd door de NCB's.

De deviezenreserves van de ECB worden voornamelijk belegd in effecten en geldmarktdeposito’s of op rekeningen-courant aangehouden (Grafiek 6). De effecten in deze portefeuille worden gewaardeerd tegen de marktprijs per jaareinde.

Grafiek 6

Uitsplitsing van de deviezenreserves naar soort belegging

(EUR miljard)

Bron: ECB.

De ECB houdt de deviezenreserves aan om eventuele interventies op de valutamarkt te financieren. Om die reden worden de deviezenreserves van de ECB beheerd op basis van drie doelstellingen (in volgorde van prioriteit): liquiditeit, veiligheid en rendement. Daarom bestaat deze portefeuille voornamelijk uit effecten met een korte looptijd (Grafiek 7).

Grafiek 7

Uitsplitsing van de in vreemde valuta luidende effecten naar looptijd

Bron: ECB.

De waarde van de eigenmiddelenportefeuille bleef met € 21,1 miljard vrijwel onveranderd (Grafiek 8), aangezien de belangrijkste factoren in de waardeontwikkeling in 2022 elkaar grotendeels compenseerden. Groei van de eigenmiddelenportefeuille werd veroorzaakt door de investering van een totaalbedrag dat gelijk is aan het bedrag dat is toegevoegd aan de voorziening voor financiële risico’s van de ECB in 2021 plus het bedrag dat in 2022 door de nationale centrale banken van het eurogebied is volgestort ter zake van de tweede termijn van hun verhoogde inschrijvingen op het kapitaal van de ECB na de terugtrekking van de Bank of England uit het ESCB (zie Paragraaf 1.3.2 ‘Financiële middelen’). Deze groei werd echter vrijwel geheel tenietgedaan door de gedaalde marktwaarde van de aangehouden effecten als gevolg van de aanzienlijke stijging van de rendementen op obligaties uit het eurogebied (Grafiek 16).

Grafiek 8

Eigenmiddelenportefeuille van de ECB

(EUR miljard)

Bron: ECB.

De portefeuille bestaat vooral uit in euro's luidende effecten, gewaardeerd tegen de marktprijs per jaareinde. In 2022 bestond de totale portefeuille voor 76% uit overheidsschuldpapier.

Het aandeel groene beleggingen in de eigenmiddelenportefeuille bleef toenemen, van 7,6% aan het einde van 2021 tot 13,1% eind 2022. De ECB is van plan dit aandeel de komende jaren verder te vergroten.[11] Sinds 2021 worden aankopen van groene effecten op de secundaire markten aangevuld met beleggingen in het beleggingsfonds van in euro’s luidende groene obligaties voor centrale banken, waarmee de Bank voor Internationale Betalingen in januari 2021 is gestart.

De eigenmiddelenportefeuille van de ECB bestaat hoofdzakelijk uit belegde financieringsmiddelen van de ECB, te weten het gestorte kapitaal en bedragen die zijn opzijgezet in het algemeen reservefonds en in de voorziening voor financiële risico's. Het doel van deze portefeuille is inkomsten te genereren voor de financiering van de bedrijfskosten van de ECB die geen verband houden met de uitvoering van haar toezichtstaken.[12] De portefeuille omvat in euro's luidende activa en bij het beheer ervan gelden de limieten uit het risicobeheersingskader. Daarom is de portefeuille meer gespreid wat betreft looptijden (Grafiek 9) dan de aangehouden deviezenreserves.

Grafiek 9

Uitsplitsing van de effecten in de eigenmiddelenportefeuille van de ECB naar looptijd

Bron: ECB.

Ultimo 2022 bedroeg de totale waarde van de eurobankbiljetten in omloop € 1.572,0 miljard, 1,8% meer dan eind 2021. Aan de ECB is een aandeel van 8% in de totale waarde van de eurobankbiljetten in omloop toegekend, ter waarde van € 125,8 miljard aan het einde van het boekjaar. Aangezien de ECB zelf geen bankbiljetten uitgeeft, heeft ze vorderingen binnen het Eurosysteem ten opzichte van de NCB's van het eurogebied ten bedrage van (haar aandeel in) de waarde van de bankbiljetten in omloop.

De verplichtingen van de ECB binnen het Eurosysteem zijn met € 19,7 miljard gedaald naar € 355,5 miljard ultimo 2022. Deze verplichtingen bestaan voornamelijk uit het saldo van de TARGET2-vorderingen en -verplichtingen van de NCB’s van het eurogebied ten opzichte van de ECB en de verplichtingen van de ECB met betrekking tot de externe reserves die de NCB's aan de ECB hebben overgedragen toen ze tot het Eurosysteem toetraden.

Het verloop van de verplichtingen binnen het Eurosysteem tussen 2018 en 2020 werd vooral bepaald door de ontwikkeling van de TARGET2-nettoverplichting. Deze stond onder invloed van de nettoaankopen door de ECB van voor monetairbeleidsdoeleinden aangehouden effecten, die via TARGET2-rekeningen worden afgewikkeld (Grafiek 10). In 2021 en 2022 werd het effect van de aankopen van monetairbeleidseffecten op de netto TARGET2-verplichting ruimschoots gecompenseerd door andere factoren. In 2022 ging het bij deze factoren voornamelijk om de hogere deposito’s van ingezetenen van het eurogebied die door de ECB in haar hoedanigheid van fiscaal agent[13] werden aanvaard, en de hogere saldi van systemen van derden in het eurogebied die via de TARGET2-ECB-component aan TARGET2 zijn gekoppeld.

Grafiek 10

TARGET2-nettosaldo binnen het Eurosysteem en voor monetairbeleidsdoeleinden aangehouden effecten

(EUR miljard)

Bron: ECB.

De overige verplichtingen van de ECB bestaan voornamelijk uit door de ECB in haar rol van fiscaal agent aanvaarde deposito’s en saldi van aan TARGET2 gekoppelde systemen van derden via de TARGET2-ECB-component. In 2022 stegen de overige verplichtingen van de ECB met € 33,2 miljard naar € 165,7 miljard, voornamelijk als gevolg van hogere deposito’s van ingezetenen van het eurogebied die door de ECB in haar hoedanigheid van fiscaal agent werden aanvaard.

1.3.2 Financieringsmiddelen

De financieringsmiddelen van de ECB bestaan uit het kapitaal, de voorziening voor financiële risico's en het algemeen reservefonds, de herwaarderingsrekeningen en de eventuele jaarwinst. Deze financieringsmiddelen worden i) belegd in activa die inkomsten genereren, en/of ii) gebruikt om verliezen te compenseren. Per 31 december 2022 bedroegen de financieringsmiddelen van de ECB in totaal € 51,6 miljard (Grafiek 11). Dat was € 1,8 miljard meer dan in 2021 als gevolg van de stijging van: (i) het saldo van de herwaarderingsrekeningen onder invloed van de appreciatie van de Amerikaanse dollar ten opzichte van de euro en de stijging van de marktprijs van goud (uitgedrukt in euro's) in 2022; (ii) het gestorte kapitaal. Deze stijgingen werden gedeeltelijk gecompenseerd, voornamelijk door afname van de voorziening voor financiële risico’s, die deels werd aangewend om de verliezen over 2022 te compenseren.

Grafiek 11

Financieringsmiddelen van de ECB

(EUR miljard)

Bron: ECB.
Toelichting: De ‘Herwaarderingsrekeningen’ omvatten de herwaarderingswinsten op de goudvoorraad, deviezenreserves en aangehouden effecten, maar niet de herwaarderingsrekening voor vergoedingen na uitdiensttreding.

Positieve ongerealiseerde resultaten op goud en vreemde valuta’s en op aan prijsherwaardering onderhevige effecten worden niet als baten in de winst-en-verliesrekening opgenomen, maar rechtstreeks verwerkt op de herwaarderingsrekeningen aan de passivazijde van de balans van de ECB. De saldi van de herwaarderingsrekeningen kunnen worden gebruikt om eventuele toekomstige ongunstige bewegingen in de respectieve prijzen en/of wisselkoersen te absorberen, en versterken derhalve de weerbaarheid van de ECB ten opzichte van de onderliggende risico’s. In 2022 is het saldo van de herwaarderingsrekeningen voor goud, vreemde valuta’s en effecten[14] met € 3,0 miljard gestegen naar € 36,1 miljard, als gevolg van hogere herwaarderingssaldi voor vreemde valuta's en goud in verband met de waardestijging van de Amerikaanse dollar ten opzichte van de euro (Grafiek 12) en de stijging van de marktprijs van goud uitgedrukt in euro's. Deze stijgingen werden ten dele gecompenseerd door de daling van de herwaarderingssaldi voor effecten.

Grafiek 12

Belangrijkste valutakoersen en de goudprijs in de periode 2018-2022

(mutaties in procenten t.o.v. 2018; gegevens per ultimo boekjaar)

Bron: ECB.

Na het vertrek van de Bank of England uit het ESCB in 2020 zijn de aandelen van de overige NCB’s in het geplaatste kapitaal van de ECB toegenomen. De Raad van Bestuur besloot dat de resterende NCB’s in 2020 alleen het gestorte kapitaal dat aan de Bank of England is terugbetaald (€ 58 miljoen) zouden dekken en dat de NCB’s van het eurogebied hun gestegen aandeel in twee jaarlijkse termijnen zouden volstorten in 2021 en 2022. Nu de NCB’s van het eurogebied de laatste termijn hebben betaald is het gestorte kapitaal van de ECB in 2022 met € 0,6 miljard toegenomen tot € 8,9 miljard.[15]

Met het oog op de financiële risico’s waaraan de ECB blootstaat (zie Paragraaf 1.4.1 ‘Financiële risico’s’), beschikt ze over een voorziening voor financiële risico's. De voorziening voor financiële risico's mag, samen met enig bedrag in het algemene reservefonds van de ECB, niet hoger zijn dan het door de NCB's van het eurogebied gestorte kapitaal. Jaarlijks wordt bezien welke omvang deze voorziening moet hebben. Hierbij wordt rekening gehouden met een reeks aan factoren, zoals de omvang van de aangehouden risicodragende activa, de verwachte resultaten voor het komende jaar en een risicobeoordeling. Naar aanleiding van de jaarlijkse toetsing heeft de Raad van Bestuur besloten een bedrag van € 1.627 miljoen uit de voorziening voor financiële risico’s te laten vrijvallen ter compensatie van in 2022 geleden verliezen, waardoor het financiële resultaat van de ECB op nul komt (zie Paragraaf 1.3.3 ‘Winst- en verliesrekening’). Na aftrek van de vrijgevallen gelden bedroeg de voorziening voor financiële risico’s nog € 6,6 miljard.

1.3.3 Winst-en-verliesrekening

Na een aantal jaren van stijging bereikte de jaarwinst van de ECB in 2019 een hoogtepunt en begon in 2020 te dalen. De winstontwikkeling was voornamelijk het gevolg van veranderingen in de inkomsten uit externe reserves en uit voor monetairbeleidsdoeleinden aangehouden effecten. In 2021 werd tevens een aanzienlijk bedrag toegevoegd aan de voorziening voor financiële risico’s, waardoor de winst van de ECB met een overeenkomstig bedrag daalde.

Na de vrijval van € 1.627 miljoen uit de voorziening voor financiële risico’s ter compensatie van de in 2022 geleden verliezen kwam het financiële resultaat van de ECB uit op nul (2021: € 192 miljoen). De verliezen vloeiden vooral voort uit (i) de rentelasten op het saldo van de TARGET2-verplichtingen en (ii) het negatieve nettoresultaat van financiële transacties en afwaarderingen (Grafiek 13).

Grafiek 13

Belangrijkste posten van de winst-en-verliesrekening van de ECB

(EUR miljoen)

Bron: ECB.
Toelichting: De post ‘Overige baten en lasten’ bestaat uit de posten ‘Nettobaten uit vergoedingen en provisies’, ‘Baten uit aandelen en deelnemingen’, ‘Overige baten’ en ‘Overige kosten’.

De nettorentebaten van de ECB zijn met € 666 miljoen gedaald naar € 900 miljoen (Grafiek 14), voornamelijk als gevolg van de rentelasten op het saldo van de TARGET2-verplichtingen. De rentelasten in verband met de vergoedingen aan de nationale centrale banken van het eurogebied voor hun vorderingen op de ECB vanwege aan de ECB overgedragen externe reserves droegen eveneens aan deze daling bij. Deze lasten werden deels gecompenseerd door hogere rentebaten uit: (i) de vorderingen van de ECB uit hoofde van de toedeling van eurobankbiljetten binnen het Eurosysteem; (ii) de externe reserves; en (iii) de voor monetairbeleidsdoeleinden aangehouden effecten.

Grafiek 14

Nettorentebaten

(EUR miljoen)

Bron: ECB.

De nettorentebaten uit voor monetairbeleidsdoeleinden aangehouden effecten stegen in 2022 met € 528 miljoen naar € 1.534 miljoen (Grafiek 15), voornamelijk als gevolg van de hogere nettorentebaten uit het APP (uit effecten aangehouden in het kader van het CBPP3, ABSPP en PSPP) en het lagere negatieve saldo van de rentebaten uit de PEPP-portefeuille. De nettorentebaten uit het APP stegen in 2022 met € 424 miljoen tot € 1.571 miljoen, terwijl de negatieve nettorentebaten uit het PEPP daalden van € 252 miljoen tot € 103 miljoen. Deze ontwikkelingen waren vooral toe te schrijven aan de aanzienlijke stijging van de obligatierendementen in het eurogebied in 2022 (Grafiek 16), waardoor voor beide programma’s effecten konden worden aangekocht met hogere rendementen dan het historische rendement op de respectieve portefeuilles. De nettorentebaten uit de SMP-, CBPP1- en CBPP2-portefeuilles slonken met € 45 miljoen, naar € 66 miljoen, doordat deze portefeuilles kleiner werden als gevolg van aflossingen.

Grafiek 15

Nettorentebaten/(lasten) uit voor monetairbeleidsdoeleinden aangehouden effecten

(EUR miljoen)

Bron: ECB.

Grafiek 16

Rendementen op zevenjaars overheidsobligaties in het eurogebied

(in procenten per jaar; gegevens ultimo maand)

Bron: ECB.

De nettorentebaten uit de externe reserves stegen met € 602 miljoen tot € 798 miljoen, overwegend ten gevolge van hogere rentebaten uit in Amerikaanse dollars luidende effecten. De gemiddelde rentebaten op de Amerikaanse dollarportefeuille van de ECB zijn in 2022 gestegen ten opzichte van het voorgaande jaar als gevolg van (i) verkopen en aflossingen van in het verleden aangekochte obligaties met een lager rendement; en (ii) aankopen van effecten met een hoger rendement als gevolg van de stijgende rendementsontwikkeling van in Amerikaanse dollar luidende obligaties sinds eind 2021 (Grafiek 17).

Grafiek 17

Rendement op tweejaars overheidsobligaties in de Verenigde Staten, Japan en China

(in procenten per jaar; gegevens ultimo maand)

Bronnen: Bloomberg en ECB.

De rentebaten uit de toedeling van eurobankbiljetten aan de ECB en de rentelasten in verband met de vorderingen van de nationale centrale banken uit hoofde van overgedragen externe reserves bedroegen in 2022 respectievelijk € 736 miljoen en € 201 miljoen, terwijl beide in het voorgaande jaar nihil waren. De veranderingen waren het gevolg van de hogere rente op de basisherfinancieringstransacties, het rentetarief dat wordt gebruikt bij de berekening van de rente op deze saldi. Deze rente had vanaf maart 2016 op 0% gestaan, maar werd vanaf 27 juli 2022 geleidelijk verhoogd en stond aan het einde van het jaar op 2,5%.

De netto rentelasten uit de aan/van de nationale centrale banken verschuldigde TARGET2-saldi bedroegen € 2.075 miljoen, vergeleken met rentebaten van € 22 miljoen in 2021. In 2022 hadden deze netto rentelasten betrekking op de vergoeding op de saldi van de TARGET2-verplichtingen van de ECB binnen het Eurosysteem, waarvoor het rentetarief van de basisherfinancieringstransacties werd gehanteerd. Dit begon in 2022 te stijgen. De rentebaten van € 22 miljoen in 2021 waren het resultaat van de rentevergoeding op TARGET2-saldi van nationale centrale banken buiten het eurogebied tegen een negatieve gemiddelde rentevergoeding.

De overige netto rentebaten daalden, voornamelijk als gevolg van de rentevergoeding op deposito’s die bij de ECB, in haar functie van fiscaal agent, zijn geplaatst. Terwijl de ECB in 2021 rentebaten op deze deposito’s verdiende doordat de gemiddelde rentevergoeding die ervoor werd gerekend, negatief was, moest de ECB in 2022 rentelasten betalen doordat de betreffende rentevergoedingen positief werden en er tegen het einde van het jaar sprake was van gemiddeld grotere deposito’s. Deze daling werd deels gecompenseerd door hogere rentebaten op de eigenmiddelenportefeuille die het gevolg waren van hogere rendementen op overheidsobligaties in het eurogebied (Grafiek 16).

De gerealiseerde nettoverliezen uit financiële transacties zijn in 2022 met € 104 miljoen gestegen tot € 110 miljoen (Grafiek 18). Die hielden verband met koersverliezen, met name door de verkoop van in Amerikaanse dollar luidende waardepapieren, waarvan de marktwaarde negatief werd beïnvloed door de gestegen rendementen op USD-obligaties gedurende het jaar (Grafiek 17). Deze verliezen deden zich voornamelijk voor in de laatste drie kwartalen van 2022 (Grafiek 19). De gerealiseerde koersverliezen werden deels gecompenseerd door gerealiseerde wisselkoerswinsten, die grotendeels het gevolg waren van de afwaarderingen per jaarultimo van in Amerikaanse dollar luidende waardepapieren.

Grafiek 18

Gerealiseerde winsten/verliezen uit financiële transacties

(EUR miljoen)

Bron: ECB.

Grafiek 19

Gerealiseerde winsten/verliezen uit financiële transacties op kwartaalbasis, 2021 en 2022

(EUR miljoen)

Bron: ECB.

Ongerealiseerde herwaarderingsverliezen zijn als last opgenomen in de winst- en verliesrekening van de ECB in de vorm van afwaarderingen per jaarultimo. In 2022 bedroegen deze afwaarderingen € 1.840 miljoen, tegenover € 133 miljoen in 2021 (Grafiek 20), en ze vloeiden voornamelijk voort uit de lagere marktwaarde van de waardepapieren in de eigenmiddelen- en de Amerikaanse dollarportefeuille als gevolg van de forse stijging van de rente op die waardepapieren.

Grafiek 20

Afwaarderingen van financiële activa en posities

(EUR miljoen)

Bron: ECB.

De Raad van Bestuur heeft per 31 december 2022 besloten € 1.627 miljoen vrij te laten vallen uit de voorziening voor financiële risico’s van de ECB, ter compensatie van de in 2022 geleden verliezen (zie Paragraaf 1.3.2 ‘Financiële middelen’).

De totale bedrijfskosten van de ECB, met inbegrip van de afschrijvingen en de diensten van bankbiljettenproductie, zijn met € 14 miljoen gedaald naar € 1.224 miljoen (Grafiek 21). De daling ten opzichte van 2021 was voornamelijk het gevolg van lagere personeelskosten, veroorzaakt door actuariële winsten op overige langetermijnbeloningen die het gevolg waren van de hogere discontorente die werd gebruikt voor de actuariële waardering ultimo 2022. De beheerskosten zijn licht gestegen, vooral als gevolg van de geleidelijke terugkeer naar normale activiteitsniveaus na de pandemie en de nieuwe en verbeterde IT-diensten in het bankentoezicht.

De met het bankentoezicht verband houdende kosten worden volledig gedekt door de toezichtsvergoeding die de onder toezicht staande entiteiten in rekening krijgen gebracht. Op basis van de daadwerkelijke lasten van de ECB uit hoofde van haar bankentoezichtstaken bedroegen de baten uit toezichtsvergoedingen voor 2022 € 594 miljoen.[16]

Grafiek 21

Bedrijfskosten en baten uit toezichtsvergoedingen

(EUR miljoen)

Bron: ECB.

1.4 Risicobeheer

Risicobeheer speelt een cruciale rol bij de activiteiten van de ECB. Het betreft een continu proces dat bestaat uit het (i) identificeren en beoordelen van risico's, (ii) evalueren van de risicostrategie en het risicobeleid, (iii) uitvoeren van maatregelen ter mitigatie van de risico’s, en (iv) monitoren van en rapporteren over de risico’s, waarbij gebruik wordt gemaakt van effectieve methoden, procedures en systemen.

Figuur 2

Risicobeheercyclus

In de volgende paragrafen wordt op de risico’s ingegaan, evenals op de bronnen van deze risico's en de gehanteerde risicobeheersingskaders.

1.4.1 Financiële risico’s

De directie van de ECB stelt beleid en procedures vast om ervoor te zorgen dat de ECB een passend beschermingsniveau heeft tegen de financiële risico’s waaraan de ECB blootstaat. Het Comité voor risicobeheer, bestaande uit deskundigen van de centrale banken van het Eurosysteem, draagt bij aan het monitoren, meten en rapporteren van de financiële risico's met betrekking tot de balans van het Eurosysteem. Tevens bepaalt en evalueert het de hiermee samenhangende methoden en kaders. Zo ondersteunt het Comité de besluitvormende organen bij het waarborgen van een passend beschermingsniveau voor het Eurosysteem.

De financiële risico’s vloeien voort uit de kernactiviteiten van de ECB en de daarmee verband houdende risicoposities. De risicobeheersingskaders en risicolimieten die de ECB gebruikt om haar risicoprofiel te beheren, verschillen per type transactie en zijn afhankelijk van de beleids- of beleggingsdoelstellingen van de verschillende portefeuilles en de risicokenmerken van de onderliggende activa.

Voor het monitoren en beoordelen van de risico’s maakt de ECB gebruik van een aantal door haar experts ontwikkelde ramingstechnieken voor risico’s. Deze technieken zijn gebaseerd op een kader waarmee zowel markt- als kredietrisico’s worden gesimuleerd. De belangrijkste modelleringsconcepten, ‑technieken en -aannames die aan de risicomaatstaven ten grondslag liggen, berusten op in de sector gehanteerde standaarden en beschikbare marktgegevens. De risico’s worden doorgaans gekwantificeerd door een schatting te maken van het verwachte tekort (expected shortfall – ES),[17] op basis van een betrouwbaarheidsniveau van 99% en een tijdshorizon van één jaar. Twee benaderingen worden gebruikt om de risico’s te berekenen: a) de boekhoudkundige benadering, op grond waarvan de herwaarderingsrekeningen van de ECB bij de berekening van de geschatte risico’s als een buffer worden beschouwd, in lijn met alle toepasselijke financiëleverslaggevingsregels, en b) de financiële benadering, op grond waarvan de herwaarderingsrekeningen bij de risicoberekening niet als buffer worden aangemerkt. Om een volledig beeld van de risico’s te houden berekent de ECB ook andere risicomaatstaven bij verschillende betrouwbaarheidsniveaus, verricht ze gevoeligheids- en stress-scenarioanalyses en beoordeelt ze langeretermijnprognoses van risicoposities en baten.[18]

De risico’s van de ECB zijn tijdens het jaar toegenomen. Eind 2022 kwamen de financiële risico’s voor alle portefeuilles van de ECB, zoals afgemeten aan het ES bij een betrouwbaarheidsniveau van 99% en een tijdshorizon van één jaar, volgens de boekhoudkundige benadering in totaal uit op € 16,0 miljard, ofwel € 0,7 miljard hoger dan de risicoschatting eind 2021 (Grafiek 22). De stijging van de risicoschatting ligt in de lijn van de in 2020 ingezette tendens en houdt verband met de groei van de monetairbeleidsportefeuilles als gevolg van de aankoop van PEPP- en APP-effecten.

Grafiek 22

Totaal financiële risico's ECB (boekhoudkundige benadering o.b.v. ES-99%)

(EUR miljard)

Bron: ECB.

Kredietrisico's vloeien voort uit de monetairbeleidsportefeuilles van de ECB, de in euro's luidende eigenmiddelenportefeuille en de externe reserves. Hoewel de voor monetairbeleidsdoeleinden aangehouden effecten worden gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs onder aftrek van bijzondere waardeverminderingen en daardoor, bij afwezigheid van verkopen, niet onderhevig zijn aan prijsveranderingen in verband met veranderingen in de kredietkwaliteit (credit migration), zijn deze effecten wel blootgesteld aan wanbetalingsrisico. In euro's luidende instrumenten die deel uitmaken van de eigenmiddelenportefeuille en de externe reserves worden tegen marktprijs gewaardeerd en zijn derhalve onderhevig aan het risico van veranderingen in de kredietkwaliteit en het risico van wanbetaling. Vergeleken met het voorgaande jaar is het kredietrisico toegenomen. Dit is het gevolg van de groei van de balans van de ECB onder invloed van de aankopen van PEPP- en APP-effecten.

Kredietrisico's worden hoofdzakelijk gemitigeerd door middel van toelatingscriteria, duediligenceprocedures en limieten die per portefeuille verschillen.

Valuta- en grondstoffenrisico’s vloeien voort uit de deviezenreserves en de goudvoorraad van de ECB. Ten opzichte van 2021 bleef het valutarisico stabiel.

Gezien de beleidsrol die deze activa spelen, dekt de ECB de hiermee verbonden valuta- en grondstoffenrisico’s niet af. In plaats daarvan worden deze risico’s gemitigeerd via het bestaan van herwaarderingsrekeningen en de spreiding van de aangehouden activa over verschillende valuta’s en goud.

De externe reserves en de in euro's luidende eigenmiddelenportefeuille van de ECB worden voornamelijk belegd in vastrentende effecten en staan bloot aan ‘mark-to-market’ renterisico, in verband met hun waardering tegen marktprijzen. De externe reserves van de ECB worden vooral belegd in activa met een relatief korte looptijd (zie Grafiek 7 in Paragraaf 1.3.1 ‘Balans’), terwijl de activa in de eigenmiddelenportefeuille doorgaans een langere looptijd hebben (zie Grafiek 9 in Paragraaf 1.3.1). Gemeten volgens de boekhoudkundige benadering nam het renterisico van deze portefeuilles toe ten opzichte van 2021, onder invloed van ontwikkelingen in de marktomstandigheden.

Het ‘mark-to-market’ renterisico van de ECB wordt gemitigeerd door middel van het portefeuillesamenstellingsbeleid en de herwaarderingsrekeningen.

De ECB loopt ook renterisico als gevolg van de mismatch tussen de rentevergoeding over haar activa en de rente die ze over haar verplichtingen verschuldigd is, hetgeen van invloed is op de nettorentebaten van de ECB. Dit risico hangt niet rechtstreeks met een bepaalde portefeuille samen, maar houdt eerder verband met de totale balansstructuur van de ECB, en dan vooral met het bestaan van looptijd- en yieldverschillen tussen activa en verplichtingen. Het risico wordt gemonitord met behulp van prognoses van de winstgevendheid van de ECB. Die wijzen erop wijzen dat de ECB, vóór vrijval van of toevoeging aan de voorziening voor financiële risico’s, op de korte tot middellange termijn verlies zou kunnen lijden, terwijl op de lange termijn winstherstel wordt verwacht.

Dit risico wordt beheerd door beleid vast te stellen voor de portefeuillesamenstelling en verder gemitigeerd door de aanwezigheid van verplichtingen op de ECB-balans waarover geen vergoeding verschuldigd is.

De risico’s van klimaatverandering worden de komende jaren geleidelijk geïntegreerd in het risicobeheersingskader van de ECB. In 2022 heeft het Eurosysteem de eerste klimaatstresstest op de balans van het Eurosysteem uitgevoerd.[19] Op basis daarvan kon een voorlopige inschatting worden gemaakt van de impact van dit risico op de balans van de ECB. In de komende jaren zullen er regelmatig klimaatstresstesten worden uitgevoerd.

1.4.2 Operationeel risico

De directie is verantwoordelijk voor het ECB-beleid en -kader voor operationeelrisicobeheer (operational risk management – ORM)[20], en stelt zowel beleid als kader vast. Het comité voor operationele risico’s (Operational Risk Committee – ORC) ondersteunt de directie bij het vervullen van haar rol als toezichthouder op het beheer van de operationele risico’s. ORM vormt een integrerend onderdeel van de governancestructuur[21] en beheerprocessen van de ECB.

De hoofddoelstelling van het ORM-kader van de ECB is een bijdrage te leveren aan de verwezenlijking van de missie en doelstellingen van de ECB, en tegelijkertijd de reputatie en activa van de ECB te beschermen tegen verlies, misbruik en schade. Krachtens het ORM-kader is ieder organisatieonderdeel verantwoordelijk voor het identificeren, beoordelen, beheersen en bewaken van de eigen operationele risico's en incidenten, evenals voor de rapportering hierover. In dit verband verschaft het risicotolerantiebeleid van de ECB een leidraad voor risicobeheersingsstrategieën en risico-aanvaardingsprocedures. Het is gekoppeld aan een vijf-bij-vijf risicomatrix gebaseerd op impact- en waarschijnlijkheidsschalen met kwantitatieve en kwalitatieve criteria.

De ECB opereert in een omgeving waarin sprake is van steeds complexere en onderling verweven bedreigingen. Dit houdt in dat de dagelijkse activiteiten van de ECB gepaard gaan met een brede waaier aan operationele risico's. De belangrijkste punten van zorg voor de ECB betreffen allerlei niet-financiële risico's in verband met mensen, systemen, processen en externe gebeurtenissen. Daarom heeft de ECB processen ingericht om de operationele risico’s van de ECB doorlopend en effectief te kunnen beheren en om de risico-informatie in het besluitvormingsproces te integreren. De ECB richt zich bovendien op het verbeteren van haar weerbaarheid en bekijkt risico’s en kansen in een ruimer kader vanuit een alomvattend perspectief, met inbegrip van duurzaamheidsaspecten. Ze beschikt over responsstructuren en noodplannen, opdat de continuïteit van de cruciale bedrijfsfuncties bij elke verstoring of crisis is gewaarborgd.

1.4.3 Gedragsrisico

Met het oog op de aanpak van gedragsrisico beschikt de ECB over een speciale afdeling, het Bureau Naleving en Governance, dat een belangrijke risicobeheerfunctie heeft en het governancekader van het ECB versterkt.[22] Het bureau is opgezet om de directie te ondersteunen bij de bescherming van de integriteit en reputatie van de ECB, om ethische gedragsnormen te bevorderen en de verantwoordingsaflegging en transparantie van de ECB te versterken. Het onafhankelijke Ethisch Comité van de ECB geeft advies en begeleiding aan hoge functionarissen van de ECB op het terrein van integriteit en gedrag. Het ondersteunt de Raad van Bestuur bij het op passende en coherente wijze beheren van de integriteits- en gedragsrisico’s op leidinggevend niveau. Op het niveau van het Eurosysteem en het SSM werkt het ethiek- en compliancecomité (Ethics & Compliance Committee) aan een coherente implementatie van de gedragskaders voor NCB’s en nationale bevoegde autoriteiten (national competent authorities – NCA’s).

In 2022 heeft de ECB het gedragsrisicobeheer uitgebreid. Dat omvat nu ook gedragsrisico dat voortvloeit uit het beroep op externe contractanten ter ondersteuning van de taken van de ECB.

2 Jaarrekening van de ECB

2.1 Balans per 31 december 2022

Toelichting: Door afronding kan het voorkomen dat de totalen in de jaarrekening (inclusief de toelichtingen) niet geheel overeenstemmen met de som van de individuele bedragen. De cijfers 0 en (0) duiden op een afronding naar nul van een positief of negatief getal, terwijl een koppelteken (-) op nul duidt.

2.2 Winst-en-verliesrekening over 2022

Frankfurt am Main, 14 februari 2023
Europese Centrale Bank

Christine Lagarde
president

2.3 Grondslagen voor de financiële verslaggeving

Vorm en presentatie van de jaarrekening

De jaarrekening van de ECB is opgesteld in overeenstemming met de onderstaande grondslagen voor financiële verslaggeving.[23] Deze resulteren naar het oordeel van de Raad van Bestuur van de ECB in een getrouwe weergave van de jaarrekening en brengen tegelijkertijd de aard van de centralebankactiviteiten tot uitdrukking.

Grondslagen voor de financiële verslaggeving

In het kader van de financiële verslaggeving zijn de beginselen van economische realiteit en transparantie toegepast, evenals de beginselen van voorzichtigheid, de inaanmerkingneming van gebeurtenissen na de balansdatum, materialiteit, continuïteit, periodetoerekening, consistentie en vergelijkbaarheid.

Opname van activa en verplichtingen

Een actief of een verplichting wordt alleen in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat ermee verband houdende toekomstige economische voordelen ten goede respectievelijk ten laste van de ECB zullen komen, nagenoeg alle ermee verband houdende risico’s en voordelen aan de ECB zijn overgedragen, en de kostprijs of waarde van het actief of het bedrag van de verplichting op betrouwbare wijze kan worden bepaald.

Waardering

De jaarrekening is opgesteld op basis van de historische kostprijs, met aanpassingen voor de marktwaardering van verhandelbare effecten (exclusief de voor monetairbeleidsdoeleinden aangehouden effecten), goud en alle andere in de balans opgenomen en buiten de balans verantwoorde activa en verplichtingen luidende in vreemde valuta.

Transacties in financiële activa en verplichtingen worden op basis van de afwikkelingsdatum in de jaarrekening verwerkt.

Met uitzondering van contante transacties in effecten worden transacties in financiële instrumenten luidende in vreemde valuta op de transactiedatum buiten de balans verantwoord. Op de afwikkelingsdatum worden de buiten de balans verantwoorde posten teruggenomen en worden de transacties in de balans opgenomen. Deviezenaankopen en -verkopen beïnvloeden de netto vreemdevalutapositie op de transactiedatum, en gerealiseerde verkoopresultaten worden eveneens op de transactiedatum berekend. Opgebouwde rente, agio’s en disagio’s in verband met financiële instrumenten luidende in vreemde valuta worden dagelijks berekend en geregistreerd, en de vreemdevalutapositie wordt eveneens dagelijks beïnvloed door deze overlopende posten.

Goud en in vreemde valuta luidende activa en verplichtingen

In vreemde valuta luidende activa en verplichtingen worden in euro’s omgerekend tegen de wisselkoers op de balansdatum. Baten en lasten worden omgerekend tegen de wisselkoers op de boekingsdatum. De herwaardering van in vreemde valuta luidende activa en verplichtingen, met inbegrip van zowel in de balans opgenomen als buiten de balans verantwoorde instrumenten, vindt plaats per valuta.

Voor de in vreemde valuta luidende activa en verplichtingen geldt dat de prijsherwaardering (marktprijs) afzonderlijk van de valutakoersherwaardering tot stand komt.

Goud wordt gewaardeerd tegen de marktprijs op de balansdatum. Voor goud wordt geen onderscheid gemaakt tussen prijs- en valutaherwaarderingsverschillen. In plaats daarvan wordt voor goud één (her)waardering bepaald op basis van de prijs in euro’s per fine ounce, die voor het boekjaar 2022 gebaseerd is op de wisselkoers van de euro ten opzichte van de Amerikaanse dollar per 30 december 2022.

Onder een bijzonder trekkingsrecht (special drawing right – SDR) wordt een valutamandje verstaan waarvan de waarde wordt bepaald als de gewogen som van de wisselkoersen van vijf belangrijke valuta’s (de Amerikaanse dollar, euro, Chinese renminbi, Japanse yen en het Britse pond). De door de ECB aangehouden SDR's werden omgerekend in euro’s tegen de EUR/SDR-wisselkoers per 30 december 2022.

Effecten

Voor monetairbeleidsdoeleinden aangehouden effecten
De voor monetairbeleidsdoeleinden aangehouden effecten worden gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs onder aftrek van bijzondere waardeverminderingen.

Verhandelbare effecten
Verhandelbare effecten (met uitzondering van de voor monetairbeleidsdoeleinden aangehouden effecten) en vergelijkbare activa worden per effect gewaardeerd tegen de middenkoersen of op basis van de desbetreffende yieldcurve op de balansdatum. In effecten besloten opties worden niet afzonderlijk gewaardeerd. Voor het boekjaar 2022 zijn de middenkoersen op 30 december 2022 gebruikt.

Verhandelbare beleggingsfondsen worden op basis van hun intrinsieke waarde geherwaardeerd (gesaldeerd op fondsniveau). Ongerealiseerde winsten en verliezen van verschillende beleggingsfondsen worden niet gesaldeerd.

Illiquide aandelen en andere eigenvermogensinstrumenten die als permanente belegging worden aangehouden, worden gewaardeerd tegen de kostprijs onder aftrek van bijzondere waardeverminderingen.

Resultaatbepaling

Baten en lasten worden toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben.[24] Gerealiseerde winsten en verliezen op de verkoop van vreemde valuta’s, goud en effecten worden in de winst-en-verliesrekening verantwoord. Dergelijke gerealiseerde winsten en verliezen worden berekend op basis van de gemiddelde kostprijs van het desbetreffende actief.

Positieve ongerealiseerde resultaten worden niet als baten verantwoord en worden rechtstreeks in een herwaarderingsrekening opgenomen.

Negatieve ongerealiseerde resultaten worden in de winst-en-verliesrekening verantwoord indien en voor zover ze per jaareinde hoger zijn dan eerdere positieve herwaarderingsresultaten die op de desbetreffende herwaarderingsrekening zijn geaccumuleerd. Dergelijke negatieve ongerealiseerde resultaten op een effect, valuta of op aangehouden goud worden niet gesaldeerd met positieve ongerealiseerde resultaten op andere effecten, valuta’s of goud. Als er sprake is van dergelijke, in de winst-en-verliesrekening opgenomen negatieve ongerealiseerde resultaten, dan wordt de gemiddelde kostprijs van de desbetreffende post verminderd tot de valutakoers of de marktprijs per jaareinde.

Bijzondere waardeverminderingsverliezen worden in de winst-en-verliesrekening opgenomen en in de daaropvolgende jaren niet teruggenomen, tenzij de bijzondere waardevermindering afneemt en de afname in verband kan worden gebracht met een waarneembare gebeurtenis die heeft plaatsgevonden nadat de bijzondere waardevermindering voor het eerst werd opgenomen.

Agio’s of disagio’s op effecten worden over de resterende contractuele looptijd van de effecten geamortiseerd.

Transacties met wederinkoop

Transacties met wederinkoop zijn transacties waarbij de ECB krachtens een repo-overeenkomst activa aankoopt of verkoopt of tegen onderpand krediettransacties verricht.

Bij een repotransactie worden effecten tegen geldmiddelen verkocht en wordt tegelijkertijd overeengekomen deze effecten op een vastgestelde toekomstige datum en tegen een overeengekomen prijs van de tegenpartij terug te kopen. Repotransacties worden aan de passivazijde van de balans opgenomen als deposito’s tegen onderpand. Effecten die op grond van zo’n transactie worden verkocht, blijven op de balans van de ECB.

Bij een omgekeerde repotransactie (reverse repo) worden effecten gekocht in ruil voor geldmiddelen, waarbij tegelijkertijd wordt overeengekomen de effecten op een vastgestelde toekomstige datum en tegen een overeengekomen prijs aan de tegenpartij terug te verkopen. Omgekeerde repotransacties worden als leningen tegen onderpand aan de activazijde van de balans opgenomen, maar de desbetreffende effecten worden niet in de door de ECB aangehouden effecten opgenomen.

Transacties met wederinkoop (waaronder effectenuitleningstransacties) die krachtens een door een gespecialiseerde instelling aangeboden programma worden uitgevoerd, worden alleen op de balans opgenomen indien er onderpand in de vorm van geldmiddelen is verstrekt en deze geldmiddelen onbelegd blijven.

Niet in de balans opgenomen instrumenten

Valuta-instrumenten, te weten valutatermijntransacties, de termijncomponent van valutaswaps en andere valuta-instrumenten die een inwisseling van een bepaalde valuta tegen een andere valuta op een toekomstige datum inhouden, worden opgenomen in de netto vreemdevalutapositie voor het berekenen van de valutakoerswinsten en -verliezen.

Rente-instrumenten worden per instrument geherwaardeerd. Dagelijkse wijzigingen in de variatiemarge van uitstaande rentefuturescontracten worden in de winst- en verliesrekening opgenomen. De waardering van termijntransacties in effecten wordt door de ECB uitgevoerd op basis van algemeen aanvaarde waarderingsmethoden. Hierbij wordt gebruikgemaakt van waarneembare marktprijzen en -tarieven, evenals van disconteringsfactoren voor de periode tussen de afwikkelingsdatum en de waarderingsdatum.

Vaste activa

Vaste activa, met inbegrip van immateriële activa maar met uitzondering van grond en kunstwerken, worden gewaardeerd tegen aanschafprijs verminderd met afschrijvingen. Grond en kunstwerken worden gewaardeerd tegen aanschafprijs. Het hoofdgebouw van de ECB wordt gewaardeerd tegen aanschafprijs verminderd met afschrijvingen en eventuele bijzondere waardeverminderingen. Voor de afschrijving op het hoofdgebouw van de ECB worden de kosten toegerekend aan de desbetreffende bestanddelen van het actief, die worden afgeschreven overeenkomstig hun verwachte gebruiksduur. Afschrijving vindt plaats volgens de lineaire methode over de verwachte gebruiksduur van het actief, vanaf het kwartaal nadat het actief voor gebruik beschikbaar is. De gebruiksduur van de belangrijkste activacategorieën luidt als volgt:

De afschrijvingsduur voor geactiveerde herinrichtingskosten met betrekking tot de bestaande gehuurde kantoorgebouwen van de ECB wordt zo nodig aangepast in verband met gebeurtenissen die van invloed zijn op de verwachte gebruiksduur van het desbetreffende actief.

De ECB toetst jaarlijks of haar hoofdgebouw en de geactiveerde gebruiksrechten met betrekking tot gehuurde kantoorgebouwen (zie ‘Leasing’ verderop) een bijzondere waardevermindering hebben ondergaan. Indien er een aanwijzing voor een bijzondere waardevermindering wordt geïdentificeerd, en geoordeeld wordt dat het actief mogelijk een bijzondere waardevermindering heeft ondergaan, wordt de realiseerbare waarde geschat. Indien de realiseerbare waarde onder de boekwaarde ligt, wordt er een bijzonder waardeverminderingsverlies in de winst-en-verliesrekening opgenomen.

Vaste activa met een kostprijs van minder dan € 10.000 worden in het jaar van aanschaf geheel afgeschreven.

Vaste activa die aan de activeringscriteria voldoen maar nog in aanbouw of ontwikkeling zijn, worden verantwoord onder de post ‘Activa in aanbouw’. De daarmee verband houdende kosten worden naar de desbetreffende vaste activa overgeboekt wanneer de activa voor gebruik beschikbaar zijn.

Leasing

Voor alle leasecontracten (waaronder huurcontracten) met betrekking tot een materieel actief worden de daarmee verband houdende te activeren gebruiksrechten en leaseverplichtingen op de aanvangsdatum van de leasing in de balans opgenomen, respectievelijk onder ‘Materiële en immateriële vaste activa’ en ‘Diversen’ (passiva). Voor leasecontracten die aan de activeringscriteria voldoen, maar waarvan het desbetreffende actief nog in aanbouw is of wordt verbouwd, worden kosten gemaakt vóór de aanvangsdatum van de leasing opgenomen onder de post ‘Activa in aanbouw’. De hiermee verband houdende te activeren gebruiksrechten en leaseverplichtingen worden opgenomen onder de desbetreffende vasteactivaposten zodra het actief in gebruik kan worden genomen (aanvangsdatum van het leasecontract).

Geactiveerde gebruiksrechten worden gewaardeerd tegen aanschafprijs verminderd met afschrijvingen. Geactiveerde gebruiksrechten in verband met kantoorgebouwen kunnen bovendien onderhevig zijn aan bijzondere waardeverminderingen (zie ‘Vaste activa’ hierboven over de jaarlijkse toetsing in dit verband). Afschrijving vindt plaats volgens de lineaire methode, vanaf de aanvangsdatum tot het einde van de levensduur van het actief met gebruiksrecht, ofwel tot het einde van de leaseperiode, indien dit vroeger is.

De lease- en huurverplichting wordt initieel opgenomen tegen de contante waarde van de toekomstige leasebetalingen (die alleen leasecomponenten omvatten), met als disconteringsvoet de marginale leenrente van de ECB. Vervolgens wordt de leaseverplichting gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs aan de hand van de effectieverentemethode. De daaraan gekoppelde rentelast wordt in de winst-en-verliesrekening verantwoord onder de ‘Overige rentelasten’. Als de toekomstige leasebetalingen veranderen als gevolg van een wijziging in een index of een andere herbeoordeling van het bestaande contract, wordt de leaseverplichting herberekend. Een dergelijke herberekening leidt steeds tot een overeenkomstige aanpassing van de boekwaarde van het geactiveerde gebruiksrecht.

Kortlopende leaseovereenkomsten met een looptijd van ten hoogste 12 maanden en leasing met betrekking tot activa van minder dan € 10.000 (in overeenstemming met de drempelwaarde voor de opname van vaste activa) worden als een last in de winst-en-verliesrekening verantwoord.

Vergoedingen na uitdiensttreding, overige langetermijnbeloningen en ontslagvergoedingen

De ECB heeft pensioen- en andere regelingen met toegezegde vergoedingen en uitkeringen (defined benefit plans, hierna DB-regelingen) voor haar medewerkers en directieleden, evenals voor de bij de ECB werkzame leden van de Raad van Toezicht.

De pensioenregeling voor de medewerkers wordt gedekt door activa die in een fonds voor langetermijnpersoneelsbeloningen worden aangehouden. De verplichte bijdragen van de ECB en het personeel hebben betrekking op het DB-gedeelte van de regeling. Daarnaast kunnen medewerkers op vrijwillige basis extra bijdragen doen in het kader van een toegezegdebijdragenzuil, die voor aanvullende uitkeringen kan worden gebruikt.[25] De hoogte van deze aanvullende uitkeringen is afhankelijk van het bedrag aan vrijwillige bijdragen en het daarop behaalde beleggingsrendement.

Er zijn niet door kapitaal gedekte regelingen voor de vergoedingen na uitdiensttreding en andere langetermijnbeloningen van de directieleden en de bij de ECB werkzame leden van de Raad van Toezicht. Voor de medewerkers bestaan er ook niet-gedekte regelingen voor andere vergoedingen na uitdiensttreding dan pensioenen en voor andere langetermijnpersoneelsbeloningen en ontslagvergoedingen.

Nettoverplichting uit hoofde van DB-regelingen
De nettoverplichting uit hoofde van DB-regelingen, inclusief de overige langetermijnbeloningen en ontslagvergoedingen, die in de balans onder de post ‘Diversen’ (passiva) wordt opgenomen, komt overeen met de contante waarde van de brutoverplichting uit hoofde van DB-regelingen verminderd met de reële waarde van de fondsbeleggingen die dienen ter dekking van de desbetreffende brutoverplichting.

De brutoverplichting uit hoofde van DB-regelingen wordt jaarlijks door onafhankelijke actuarissen berekend volgens de ‘projected unit credit method’. De contante waarde van de brutoverplichting uit hoofde van DB-regelingen wordt berekend door de geschatte toekomstige kasstromen contant te maken tegen een disconteringsvoet die wordt bepaald aan de hand van het marktrendement op de balansdatum op in euro’s luidende hoogwaardige bedrijfsobligaties met een soortgelijke resterende looptijd als de desbetreffende verplichting.

Actuariële winsten of verliezen kunnen voortvloeien uit ervaringsaanpassingen (waarbij de werkelijke uitkomsten verschillen van de eerder gehanteerde actuariële veronderstellingen) en veranderingen in de actuariële veronderstellingen.

Nettolasten uit hoofde van DB-regelingen
De nettolasten uit hoofde van DB-regelingen bestaan uit componenten die in de winst-en-verliesrekening worden opgenomen en herberekeningen ten aanzien van vergoedingen na uitdiensttreding, die in de balans onder de post ‘Herwaarderingsrekeningen’ worden weergegeven.

Het nettobedrag ten laste van de winst-en-verliesrekening bestaat uit:

  1. de aan het dienstjaar toegerekende kosten
  2. de kosten van verstreken diensttijd als gevolg van aanpassing van een DB-regeling
  3. de nettorente (o.b.v. disconteringsvoet) over de nettoverplichting uit hoofde van DB-regelingen
  4. herberekeningen betreffende overige langetermijnbeloningen en langlopende ontslagvergoedingen, in totaal.

Het nettobedrag dat onder ‘Herwaarderingsrekeningen’ opgenomen wordt, omvat de volgende posten:

  1. actuariële winsten en verliezen op de brutoverplichting uit hoofde van DB-regelingen
  2. het werkelijke rendement op de fondsbeleggingen, exclusief de bedragen die zijn opgenomen in de nettorente over de nettoverplichting uit hoofde van DB-regelingen
  3. veranderingen in het effect van het activaplafond, exclusief de bedragen die zijn opgenomen in de nettorente over de nettoverplichting uit hoofde van DB-regelingen.

Deze bedragen worden jaarlijks door onafhankelijke actuarissen berekend om de correcte verplichting in de jaarrekening vast te stellen.

Saldi binnen het ESCB/saldi binnen het Eurosysteem

Saldi binnen het ESCB zijn hoofdzakelijk het resultaat van grensoverschrijdende betalingen binnen de Europese Unie (EU) die worden afgewikkeld in centralebankgeld in euro's. Deze transacties vinden meestal plaats op initiatief van private entiteiten (kredietinstellingen, bedrijven en particulieren). Ze worden afgewikkeld via TARGET2 – het ‘Trans-European Automated Real-time Gross settlement Express Transfer’-systeem – en leiden tot bilaterale saldi op de TARGET2-rekeningen van de centrale banken in de EU. Deze bilaterale saldi worden dagelijks gesaldeerd en vervolgens aan de ECB toegewezen, waardoor elke nationale centrale bank (NCB) slechts één bilaterale nettopositie ten opzichte van de ECB overhoudt. Ook door de ECB uitgevoerde en in TARGET2 afgewikkelde betalingen zijn van invloed op de individuele bilaterale nettoposities. Deze posities in de boeken van de ECB vertegenwoordigen de nettovordering of -verplichting van elke NCB ten opzichte van de rest van het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB). Saldi binnen het Eurosysteem die de NCB's van het eurogebied uit hoofde van TARGET2 aanhouden ten opzichte van de ECB, evenals overige in euro's luidende saldi binnen het Eurosysteem (bijv. in verband met de eventuele tussentijdse winstverdeling van de ECB aan de NCB's), worden op de balans van de ECB als één nettoactief of -verplichting opgenomen. Dit gebeurt onder respectievelijk de posten ‘Overige vorderingen binnen het Eurosysteem (netto)’ en ‘Overige verplichtingen binnen het Eurosysteem (netto)’. Uit de deelname aan TARGET2 voortvloeiende saldi binnen het ESCB van NCB's buiten het eurogebied ten opzichte van de ECB[26] worden verantwoord onder ‘Verplichtingen aan niet-ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro’.

Saldi binnen het Eurosysteem die voorvloeien uit de toedeling van eurobankbiljetten binnen het Eurosysteem worden als één enkel nettoactief opgenomen onder ‘Vorderingen uit hoofde van de toedeling van eurobankbiljetten binnen het Eurosysteem’ (zie verder bij ‘Bankbiljetten in omloop’).

Saldi binnen het Eurosysteem die voortvloeien uit de overdracht van externe reserves aan de ECB door NCB's die tot het Eurosysteem toetreden, luiden in euro’s en worden gerapporteerd onder ‘Verplichtingen uit hoofde van de overdracht van externe reserves’.

Bankbiljetten in omloop

De ECB en de NCB's van het eurogebied, die samen het Eurosysteem vormen, geven eurobankbiljetten uit.[27] De totale waarde van de eurobankbiljetten in omloop wordt op de laatste werkdag van elke maand overeenkomstig de verdeelsleutel voor de toedeling van bankbiljetten toegewezen aan de centrale banken van het Eurosysteem.[28]

Het aan de ECB toegedeelde aandeel van 8% in de totale waarde van de eurobankbiljetten in omloop wordt op de balans verantwoord onder de verplichting ‘Bankbiljetten in omloop’. Deze post wordt gedekt door vorderingen op de NCB's. Deze vorderingen zijn rentedragend[29] en worden gepresenteerd onder ‘Vorderingen uit hoofde van de toedeling van eurobankbiljetten binnen het Eurosysteem’ (zie onder ‘Saldi binnen het ESCB/saldi binnen het Eurosysteem’ hierboven). Rentebaten uit deze vorderingen worden in de winst-en-verliesrekening opgenomen onder de post ‘Rentebaten uit de toedeling van eurobankbiljetten binnen het Eurosysteem’.

Tussentijdse winstverdeling

Een bedrag ter grootte van de som van de baten van de ECB uit de eurobankbiljetten in omloop en de baten uit de voor monetairbeleidsdoeleinden aangehouden effecten die zijn aangekocht op grond van (i) het programma voor de effectenmarkten (SMP); (ii) het derde programma voor de aankoop van gedekte obligaties (CBPP3); (iii) het programma voor de aankoop van effecten op onderpand van activa (ABSPP); (iv) het aankoopprogramma voor door de publieke sector uitgegeven schuldbewijzen (PSPP); en (v) het pandemie-noodaankoopprogramma (PEPP) wordt in de maand januari van het volgende jaar verdeeld in de vorm van een tussentijdse winstuitkering, tenzij de Raad van Bestuur hierover anders besluit.[30] De Raad van Bestuur kan een dergelijk besluit nemen indien op basis van een door de directie opgestelde, met redenen omklede raming wordt verwacht dat de ECB over het gehele jaar genomen verlies zal lijden of een nettojaarwinst zal behalen die lager is dan die baten. De Raad van Bestuur kan ook besluiten deze baten geheel of gedeeltelijk over te dragen naar een voorziening voor financiële risico’s. De Raad van Bestuur kan bovendien besluiten het bedrag van de in januari te verdelen baten uit de eurobankbiljetten in omloop te verlagen met de door de ECB gemaakte kosten in verband met de uitgifte en verwerking van eurobankbiljetten.

Gebeurtenissen na balansdatum

De waarde van activa en verplichtingen wordt aangepast voor gebeurtenissen die zich voordoen tussen de balansdatum en de datum waarop de directie toestemming geeft om de jaarstukken van de ECB ter goedkeuring aan de Raad van Bestuur voor te leggen, indien dergelijke gebeurtenissen van materiële invloed zijn op de waarde van de activa en verplichtingen op de balansdatum.

Belangrijke gebeurtenissen na de balansdatum die niet van invloed zijn op de waarde van de activa en verplichtingen op de balansdatum worden in de toelichting vermeld.

Wijzigingen in de grondslagen voor de financiële verslaggeving

In 2022 voerde de ECB geen wijzigingen door in de grondslagen voor de financiële verslaggeving.

Diversen

In overeenstemming met artikel 27 van de Statuten van het ESCB, en op aanbeveling van de Raad van Bestuur, heeft de Raad van de Europese Unie de benoeming van Baker Tilly GmbH & Co. KG Wirtschaftsprüfungsgesellschaft, Düsseldorf (Bondsrepubliek Duitsland) tot externe accountant van de ECB goedgekeurd, voor een periode van vijf jaar tot en met het einde van het boekjaar 2022. Deze periode van vijf jaar kan worden verlengd met twee aanvullende boekjaren.

2.4 Toelichting op de balans

Toelichting 1 - Goud en goudvorderingen

Per 31 december 2022 bedroeg de goudvoorraad van de ECB 16.229.522 ounces[31] fine gold. De marktwaarde hiervan bedroeg € 27.689 miljoen (2021: € 26.121 miljoen). In 2022 hebben er geen goudtransacties plaatsgevonden. Hierdoor bleef de goudvoorraad van de ECB onveranderd ten opzichte van de voorraad per 31 december 2021. De toename van de waarde in euro’s van deze goudvoorraad was toe te schrijven aan de stijging van de marktprijs van goud uitgedrukt in euro's (zie onder ‘Goud en in vreemde valuta luidende activa en verplichtingen’ in Paragraaf 2.3 ‘Grondslagen voor de financiële verslaggeving’ en toelichting 15 ‘Herwaarderingsrekeningen’).

Toelichting 2 - Vorderingen op niet-ingezetenen en ingezetenen van het eurogebied, luidende in vreemde valuta

Toelichting 2.1 - Vorderingen op het IMF

Deze post omvat de door de ECB aangehouden bijzondere trekkingsrechten (special drawing rights – SDR’s) en bedroeg per 31 december 2022 € 1.759 miljoen (2021: € 1.234 miljoen). Deze post is het resultaat van een door de ECB met het Internationaal Monetair Fonds (IMF) gesloten vrijwillige handelsregeling, waarbij het IMF wordt gemachtigd namens de ECB SDR’s te kopen en te verkopen tegen euro’s, zulks met inachtneming van minimum- en maximumposities. Voor verslaggevingsdoeleinden worden SDR’s behandeld als een vreemde valuta (zie onder ‘Goud en in vreemde valuta luidende activa en verplichtingen’ in Paragraaf 2.3 ‘Grondslagen voor de financiële verslaggeving’). In 2022 was er sprake van een toename van de door de ECB aangehouden SDR’s, voornamelijk als gevolg van een transactie in het kader van bovengenoemde vrijwillige handelsregeling.

Toelichting 2.2 - Tegoeden bij banken en beleggingen in effecten, externe leningen en overige externe activa; en vorderingen op ingezetenen van het eurogebied, luidende in vreemde valuta

Deze twee posten bestaan uit tegoeden bij banken en in vreemde valuta luidende leningen, en beleggingen in effecten luidende in Amerikaanse dollars, Japanse yens en Chinese renminbi’s.

De stijging van het totaal van deze posten in 2022 was voornamelijk het gevolg van de waardestijging van de Amerikaanse dollar ten opzichte van de euro.

De samenstelling van de door de ECB aangehouden nettoposities in vreemde valuta[32] luidde als volgt:

Er vond in 2022 geen valutamarktinterventie plaats.

Toelichting 3 - Vorderingen op niet-ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro

Toelichting 3.1 - Tegoeden bij banken, beleggingen in effecten en leningen

Per 31 december 2022 waren er geen saldi opgenomen onder deze post, die eind 2021 bestond uit een vordering ten bedrage van € 3.070 miljoen in verband met regelingen voor liquiditeitsfaciliteiten tussen het Eurosysteem en NCB's van buiten het eurogebied.[33]

Toelichting 4 - Overige vorderingen op kredietinstellingen in het eurogebied, luidende in euro

Per 31 december 2022 bestond deze post uit rekening-courantsaldi ten opzichte van ingezetenen van het eurogebied ten bedrage van € 12 miljoen (2021: € 38 miljoen).

Toelichting 5 - Effecten uitgegeven door ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro

Toelichting 5.1 - Voor monetairbeleidsdoeleinden aangehouden effecten

Per 31 december 2022 bestond deze post uit effecten die door de ECB werden aangekocht in het kader van het programma voor de effectenmarkten (securities markets programme – SMP), het derde programma voor de aankoop van gedekte obligaties (covered bond purchase programmes – CBPP3), het programma voor de aankoop van effecten op onderpand van activa (asset-backed securities purchase programme – ABSPP), het aankoopprogramma voor door de publieke sector uitgegeven schuldbewijzen (public sector purchase programme – PSPP) en het pandemie-noodaankoopprogramma (pandemic emergency purchase programme – PEPP).

Alle effecten die werden aangehouden in het kader van het eerste en tweede programma voor de aankoop van gedekte obligaties (CBPP1 en CBPP2) zijn in de loop van 2022 vervallen, zodat de ECB en de NCB’s van het eurogebied per 31 december 2022 geen dergelijke effecten aanhielden.

1) Zie de besluiten van de Raad van Bestuur voor nadere toelatingscriteria van de specifieke programma's.
2) Op grond van het SMP werden uitsluitend overheidsschuldbewijzen uitgegeven door vijf eurolanden aangekocht.
3) De ECB koopt geen effecten aan in het kader van het aankoopprogramma voor door de bedrijvensector uitgegeven schuldbewijzen (corporate sector purchase programme – CSPP).
4) Een uitzonderingsregeling op de toelatingscriteria is toegekend voor door de Griekse overheid uitgegeven effecten.

In het eerste kwartaal van 2022 ging het Eurosysteem door met nettoaankopen in het kader van het programma voor de aankoop van activa (asset purchase programme – APP)[34], voor een bedrag van gemiddeld € 20 miljard per maand. In maart 2022 besloot de Raad van Bestuur de bedragen van de nettoaankopen[35] bij te stellen tot € 40 miljard in april, € 30 miljard in mei en € 20 miljard in juni, en in juni 2022 besloot de Raad van Bestuur[36] de nettoaankopen van activa in het kader van het APP vanaf 1 juli 2022 stop te zetten. De Raad van Bestuur is voornemens[37] de aflossingen op effecten die de vervaldatum hebben bereikt, tot het einde van februari 2023 volledig te blijven herinvesteren. Daarna zal de APP-portefeuille in een gelijkmatig en voorspelbaar tempo afnemen, aangezien het Eurosysteem niet alle aflossingen op effecten die de vervaldatum hebben bereikt zal herinvesteren. Tot einde juni 2023 bedraagt de afname gemiddeld € 15 miljard per maand. Het tempo daarna wordt mettertijd bepaald. De Raad van Bestuur zal het tempo van de vermindering van de APP-portefeuille regelmatig opnieuw beoordelen om de consistentie met de algemene monetairbeleidsstrategie en -koers te bewaren, om de marktwerking te vrijwaren en om de geldmarktverhoudingen op korte termijn strikt te blijven beheersen.

Daarnaast zette het Eurosysteem zijn nettoaankopen van activa in het kader van het PEPP tijdens het eerste kwartaal van 2022 voort[38], zij het in een lager tempo dan in het voorgaande kwartaal, in overeenstemming met het besluit van de Raad van Bestuur van december 2021.[39] Op basis van hetzelfde besluit werden de nettoaankopen in het kader van het PEPP eind maart 2022 stopgezet. De Raad van Bestuur is voornemens om de aflossingen op effecten die zijn aangekocht in het kader van het PEPP en die de vervaldatum hebben bereikt tot ten minste eind 2024 te blijven herinvesteren. De Raad van Bestuur zal flexibiliteit bij de herinvesteringen blijven toepassen wat betreft de timing, activacategorieën en jurisdicties, om risico’s voor het transmissiemechanisme van het monetair beleid in verband met de pandemie tegen te gaan. De toekomstige afbouw van de PEPP-portefeuille zal zodanig worden gestuurd dat de passende monetairbeleidskoers niet wordt gehinderd.

De in het kader van deze programma’s aangekochte effecten worden gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs onder aftrek van bijzondere waardeverminderingen (zie onder ‘Effecten’ in Paragraaf 2.3 ‘Grondslagen voor de financiële verslaggeving’).

De geamortiseerde kostprijs van de door de ECB aangehouden effecten en de marktwaarde[40] ervan (die niet in de balans of de winst-en-verliesrekening wordt opgenomen, maar die uitsluitend voor vergelijkingsdoeleinden wordt verschaft) luidden als volgt:

De geamortiseerde kostprijs van de door de ECB aangehouden effecten veranderde gedurende het jaar als volgt:

1) ‘Netto-agio/(-disagio)’ omvat eventuele gerealiseerde nettowinsten/(-verliezen).

De Raad van Bestuur beoordeelt regelmatig de financiële risico’s die zijn verbonden aan de effecten die op grond van deze programma’s worden aangehouden.

In dit kader wordt er jaarlijks op basis van gegevens per jaareinde getoetst of er sprake is van een bijzondere waardevermindering (impairment test); deze toetsen worden door de Raad van Bestuur goedgekeurd. Deze toetsen, die voor elk programma afzonderlijk worden uitgevoerd, omvatten een beoordeling van indicatoren die op een bijzondere waardevermindering wijzen. Voor zover van dergelijke indicatoren sprake is, wordt een nadere analyse uitgevoerd om te bevestigen dat de kasstromen van de onderliggende effecten niet worden geraakt door een gebeurtenis die tot het opnemen van een waardeverminderingsverlies zou leiden. De uitkomsten van de toetsen van dit jaar gaven de ECB geen aanleiding om in 2022 verliezen te verantwoorden op de in de monetairbeleidsportefeuilles opgenomen effecten.

De geamortiseerde kostprijs van de door het Eurosysteem aangehouden effecten luidde als volgt:

Toelichting: De cijfers vermeld onder ‘NCB's van het eurogebied’ zijn voorlopig en kunnen nog worden herzien, wat ook zou leiden tot een overeenkomstige aanpassing van de cijfers onder ‘Eurosysteem totaal’.

Toelichting 6 - Vorderingen binnen het Eurosysteem

Toelichting 6.1 - Vorderingen uit hoofde van de toedeling van eurobankbiljetten binnen het Eurosysteem

Deze post bestaat uit de vorderingen van de ECB ten opzichte van de NCB's van het eurogebied uit hoofde van de toedeling van eurobankbiljetten binnen het Eurosysteem (zie onder ‘Bankbiljetten in omloop’ in Paragraaf 2.3 ‘Grondslagen voor de financiële verslaggeving’) en bedroeg per 31 december 2022 € 125.763 miljoen (2021: € 123.551 miljoen). De rentevergoeding op deze vorderingen wordt dagelijks berekend tegen de laatst beschikbare rentevoet die het Eurosysteem hanteert bij zijn tenders voor basisherfinancieringstransacties (zie toelichting 23.2 ‘Rentebaten uit de toedeling van eurobankbiljetten binnen het Eurosysteem’).

Toelichting 7 - Overige activa

Toelichting 7.1 - Materiële en immateriële vaste activa

De samenstelling van deze activa luidde als volgt:

Aan het einde van het jaar is getoetst of het hoofdgebouw van de ECB en de gebruiksrechten gebouwen een bijzondere waardevermindering hadden ondergaan; er was geen aanleiding voor opname van een bijzonder waardeverminderingsverlies.

Toelichting 7.2 - Overige financiële activa

Deze post bestaat vooral uit de eigenmiddelenportefeuille van de ECB die hoofdzakelijk wordt gebruikt voor het beleggen van de financieringsmiddelen van de ECB, namelijk het gestorte kapitaal en bedragen die zijn opzijgezet in de reserves en de voorziening voor financiële risico's. Deze post omvat onder meer een belang van 3.211 aandelen in de Bank voor Internationale Betalingen (BIB) tegen de verwervingsprijs van € 42 miljoen en overige rekeningen-courant, luidende in euro.

De samenstelling van deze post luidde als volgt:

De nettostijging van deze post in 2022 was voornamelijk het gevolg van de belegging in de eigenmiddelenportefeuille van de ECB van een totaalbedrag dat gelijk is aan het bedrag dat is toegevoegd aan de voorziening voor financiële risico’s van de ECB in 2021 en het bedrag dat de NCB’s van het eurogebied in 2022 hebben volgestort uit hoofde van de tweede termijn van hun toegenomen aandeel in het kapitaal van de ECB (zie toelichting 16 ‘Kapitaal en reserves’). De toename van deze post werd ook grotendeels weer tenietgedaan, vooral door de afgenomen marktwaarde van de in de eigenmiddelenportefeuille van de ECB aangehouden in euro’s luidende effecten.

Toelichting 7.3 - Herwaarderingsverschillen op instrumenten buiten de balans

Deze post bestaat uit mutaties in de waardering van de per 31 december 2022 uitstaande valutaswap- en valutatermijntransacties (zie toelichting 20, ‘Valutaswaps en valutatermijntransacties’). Deze waarderingsmutaties bedroegen € 783 miljoen (2021: € 620 miljoen) en zijn het gevolg van de omrekening van dergelijke transacties naar eurobedragen tegen de valutakoers per balansdatum, vergeleken met de eurobedragen voortvloeiend uit de omrekening van de transacties tegen de gemiddelde kostprijs van de desbetreffende vreemde valuta op die datum (zie onder ‘Niet in de balans opgenomen instrumenten’ en ‘Goud en in vreemde valuta luidende activa en verplichtingen’ in Paragraaf 2.3 ‘Grondslagen voor de financiële verslaggeving’).

Toelichting 7.4 - Overlopende activa

De samenstelling van deze post luidde als volgt:

Op 31 december 2022 was de grootste component van deze post de opgebouwde rente op financiële instrumenten, die vooral is terug te voeren op de couponrente op effecten, waaronder bij aankoop meegekochte uitstaande rente (zie toelichting 2.2 ‘Tegoeden bij banken en beleggingen in effecten, externe leningen en overige externe activa; en vorderingen op ingezetenen van het eurogebied, luidende in vreemde valuta’, toelichting 5 ‘Effecten uitgegeven door ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro’, en toelichting 7.2 ‘Overige financiële activa’).

De post omvatte eveneens nog van NCB’s van het eurogebied te ontvangen rente op TARGET2-saldi over december 2022 (zie toelichting 12.2 ‘Overige verplichtingen binnen het Eurosysteem (netto)’) en van NCB’s van het eurogebied te ontvangen rente voor het laatste kwartaal van 2022 met betrekking tot de vorderingen van de ECB uit hoofde van de toedeling van eurobankbiljetten binnen het Eurosysteem (zie toelichting 6.1 ‘Vorderingen uit hoofde van de toedeling van eurobankbiljetten binnen het Eurosysteem’). Deze bedragen zijn in januari 2023 afgewikkeld.

Opgebouwde baten in verband met toezichtstaken zijn de te ontvangen toezichtsvergoedingen voor de vergoedingsperiode 2022. Dit bedrag zal in 2023 worden geïnd (zie toelichting 26 ‘Nettobaten uit vergoedingen en provisies’).[41]

Deze post omvat eveneens (i) diverse vooruitbetalingen; (ii) opgebouwde baten uit gemeenschappelijke Eurosysteem-projecten (zie toelichting 28 ‘Overige baten’), en (iii) opgebouwde rente op overige financiële activa en verplichtingen.

Toelichting 7.5 – Diversen

Deze post bedroeg per 31 december 2022 € 438 miljoen (2021: € 749 miljoen) en omvatte voornamelijk saldi ten bedrage van € 349 miljoen (2021: € 573 miljoen) met betrekking tot per 31 december 2022 uitstaande valutaswap- en valutatermijntransacties (zie toelichting 20 ‘Valutaswaps en valutatermijntransacties’). Deze saldi houden verband met de omrekening van dergelijke transacties naar eurobedragen tegen de gemiddelde kostprijs van de desbetreffende valuta op de balansdatum, vergeleken met de oorspronkelijk verwerkte eurobedragen van de transacties (zie ‘Niet in de balans opgenomen instrumenten’ in Paragraaf 2.3 ‘Grondslagen voor de financiële verslaggeving’).

Toelichting 8 - Bankbiljetten in omloop

Deze post bestaat uit het aandeel van de ECB (8%) in de totale waarde van de eurobankbiljetten in omloop (zie onder ‘Bankbiljetten in omloop’ in Paragraaf 2.3 ‘Grondslagen voor de financiële verslaggeving’), dat 31 december 2022 € 125.763 miljoen bedroeg (2021: € 123.551 miljoen).

Toelichting 9 - Overige verplichtingen aan kredietinstellingen in het eurogebied, luidende in euro

De centrale banken van het Eurosysteem hebben de mogelijkheid om bij hun transacties in het kader van het PSPP en bij de uitlening van door de overheidssector uitgegeven effecten in het kader van het PEPP geldmiddelen als zekerheid te accepteren zonder dat deze verplicht moeten worden herbelegd. Deze transacties worden voor de ECB via een gespecialiseerde instelling uitgevoerd.

Per 31 december 2022 bedroeg de waarde van deze uitstaande uitleningstransacties tegen zekerheid in de vorm van geldmiddelen met kredietinstellingen in het eurogebied € 17.734 miljoen (2021: € 9.473 miljoen). De als zekerheid ontvangen geldmiddelen werden overgeboekt naar TARGET2-rekeningen. Aangezien de geldmiddelen aan het einde van het jaar nog onbelegd waren, werden deze transacties op de balans verwerkt (zie onder ‘Transacties met wederinkoop’ in Paragraaf 2.3 ‘Grondslagen voor de financiële verslaggeving’).[42]

Toelichting 10 - Verplichtingen aan overige ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro

Toelichting 10.1 - Overheid

Per 31 december 2022 bedroeg deze post € 48.520 miljoen (2021: € 3.200 miljoen), inclusief deposito’s van het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM) en de Europese Faciliteit voor financiële stabiliteit (EFSF). In overeenstemming met artikel 21 van de Statuten van het ESCB mag de ECB als fiscaal agent optreden ten behoeve van instellingen, organen of instanties van de Unie, centrale overheden, regionale, lokale of andere overheden, overheidsinstanties, andere publiekrechtelijke lichamen of openbare bedrijven van de lidstaten.

Toelichting 10.2 - Overige verplichtingen

Deze post bestaat uit saldi van aangesloten systemen in het eurogebied[43] die via de TARGET2-ECB-component aan TARGET2 zijn gekoppeld, die op 31 december 2022 € 15.343 miljoen bedroegen (2021: € 4.404 miljoen).

Toelichting 11 - Verplichtingen aan niet-ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro

De samenstelling van deze post luidde als volgt:

Per 31 december 2022 waren de grootste component van deze post TARGET2-saldi, namelijk de TARGET2-saldi van NCB’s buiten het eurogebied ten opzichte van de ECB (zie ‘Saldi binnen het ESCB/saldi binnen het Eurosysteem’ in Paragraaf 2.3 ‘Grondslagen voor de financiële verslaggeving’) en die van de buiten het eurogebied aangesloten systemen die via de TARGET2-ECB-component aan TARGET2 zijn gekoppeld. De afname van deze saldi in 2022 komt overeen met de lagere saldi van de aangesloten systemen buiten het eurogebied.

Ook opgenomen in deze post waren saldi in verband met het beheer van door de EU opgenomen en verstrekte leningen, waarbij de ECB optreedt als fiscaal agent voor de Europese Commissie (zie toelichting 21 ‘Beheer van opgenomen en verstrekte leningen’).

De post omvatte ook saldi in verband met uitstaande PSPP- en publieke PEPP-effectenuitleningstransacties met niet-ingezetenen van het eurogebied waarbij geldmiddelen als zekerheid zijn ontvangen en naar TARGET2-rekeningen zijn overgeboekt (zie toelichting 9 ‘Overige verplichtingen aan kredietinstellingen in het eurogebied, luidende in euro’).

Het restant van deze post omvat een saldo dat voortvloeit uit de permanente wederzijdse valutaregeling met het Federal Reserve System. In het kader van deze regeling verstrekt de Federal Reserve Bank of New York door middel van swaptransacties Amerikaanse dollars aan de ECB, met als doel om kortetermijnliquiditeit in Amerikaanse dollars aan tegenpartijen van het Eurosysteem te verstrekken. Tegelijkertijd verricht de ECB back-to-backswaptransacties met NCB's van het eurogebied, die de resulterende middelen aanwenden om met tegenpartijen van het Eurosysteem in Amerikaanse dollars luidende liquiditeitsverschaffende transacties uit te voeren in de vorm van transacties met wederinkoop. De back-to-backswaptransacties resulteren in saldi binnen het Eurosysteem tussen de ECB en de NCB’s van het eurogebied. Bovendien resulteren de swaptransacties met de Federal Reserve Bank of New York en de NCB’s van het eurogebied in termijnvorderingen en -verplichtingen die op buitenbalansrekeningen worden geregistreerd (zie toelichting 20 ‘Valutaswaps en valutatermijntransacties’).

Toelichting 12 - Vorderingen binnen het Eurosysteem

Toelichting 12.1 - Verplichtingen uit hoofde van de overdracht van externe reserves

Deze post betreft de verplichtingen aan de NCB's van het eurogebied uit hoofde van de overdracht van externe reserves aan de ECB bij hun toetreding tot het Eurosysteem. In overeenstemming met artikel 30.2 van de Statuten van het ESCB worden deze bijdragen vastgesteld naar rato van de aandelen van NCB's in het geplaatste kapitaal van de ECB. In 2022 waren er geen mutaties.

De vergoeding over deze verplichtingen wordt dagelijks bepaald tegen de laatst beschikbare rentevoet die het Eurosysteem hanteert bij zijn tenders voor basisherfinancieringstransacties, gecorrigeerd vanwege een nulrendement op de goudcomponent (zie toelichting 23.3 ‘Remuneratie van vorderingen van NCB's in verband met overgedragen externe reserves’).

Toelichting 12.2 - Overige verplichtingen binnen het Eurosysteem (netto)

In 2022 bestond deze post voornamelijk uit de TARGET2-saldi van de NCB’s van het eurogebied ten opzichte van de ECB (zie onder ‘Saldi binnen het ESCB/saldi binnen het Eurosysteem’ in Paragraaf 2.3 ‘Grondslagen voor de financiële verslaggeving’).

De afname van de netto TARGET2-verplichting was hoofdzakelijk toe te schrijven aan de kasinstroom als gevolg van (i) hogere deposito’s van het ESM en de EFSF (zie toelichting 10.1 ‘Overheid’); en (ii) hogere saldi van aangesloten systemen in het eurogebied die via de TARGET2-ECB-component aan TARGET2 zijn gekoppeld (zie toelichting 10.2 ‘Overige verplichtingen’). Het effect van deze factoren werd ten dele tenietgedaan door de kasuitstromen als gevolg van (i) lagere saldi van aangesloten systemen van buiten het eurogebied die via de TARGET2-ECB-component aan TARGET2 zijn gekoppeld (zie toelichting 11 ‘Verplichtingen aan niet-ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro’); en (ii) via TARGET2-rekeningen afgewikkelde nettoaankopen van effecten in het kader van het PEPP en het APP (zie toelichting 5 ‘Effecten uitgegeven door ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro’).

De vergoeding over door NCB’s van het eurogebied ten opzichte van de ECB aangehouden TARGET2-posities, met uitzondering van de saldi die uit back-to-back-swaptransacties in verband met in Amerikaanse dollars luidende liquiditeitsverschaffende transacties voortkomen, wordt dagelijks berekend tegen de laatst beschikbare rente die het Eurosysteem hanteert bij zijn tenders voor basisherfinancieringstransacties.

In 2021 omvatte deze post ook het aan de NCB's van het eurogebied verschuldigde bedrag in verband met de tussentijdse winstverdeling van de ECB. Met betrekking tot 2022 heeft de Raad van Bestuur, in het licht van het financiële resultaat van de ECB voor het jaar, besloten het volledige bedrag van de baten uit de eurobankbiljetten in omloop, alsook de baten uit de in het kader van het SMP, het APP en het PEPP aangekochte effecten (zie onder ‘Tussentijdse verdeling van de winst’ in Paragraaf 2.3 ‘Grondslagen voor financiële verslaggeving’) in te houden. Bijgevolg waren er eind 2022 in dat verband geen bedragen verschuldigd.

Toelichting 13 - Overige verplichtingen

Toelichting 13.1 - Herwaarderingsverschillen op instrumenten buiten de balans

Deze post bestaat voornamelijk uit de waarderingsveranderingen in de per 31 december 2022 uitstaande valutaswap- en valutatermijntransacties (zie toelichting 20 ‘Valutaswaps en valutatermijntransacties’). Deze waarderingsmutaties bedroegen € 430 miljoen (2021: € 568 miljoen) en zijn het gevolg van de omrekening van dergelijke transacties naar eurobedragen tegen de valutakoers per balansdatum, vergeleken met de eurobedragen voortvloeiend uit de omrekening van de transacties tegen de gemiddelde kostprijs van de desbetreffende vreemde valuta op die datum (zie onder ‘Niet in de balans opgenomen instrumenten’ en ‘Goud en in vreemde valuta luidende activa en verplichtingen’ in Paragraaf 2.3 ‘Grondslagen voor de financiële verslaggeving’).

Toelichting 13.2 - Overlopende passiva

De samenstelling van deze post luidde als volgt:

Per 31 december 2022 waren de twee belangrijkste componenten onder deze post de nog te betalen rente aan de NCB’s op TARGET2-saldi voor december 2022 (zie toelichting 11 ‘Verplichtingen aan niet-ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro’ en toelichting 12.2 ‘Overige verplichtingen binnen het Eurosysteem (netto)’) en de aan de NCB’s van het eurogebied voor 2022 verschuldigde rente over hun vorderingen in verband met aan de ECB overgedragen externe reserves (zie toelichting 12.1 ‘Verplichtingen uit hoofde van de overdracht van externe reserves’). Deze bedragen zijn in januari 2023 afgewikkeld.

Toelichting 13.3 - Diversen

Op 31 december 2022 bedroeg deze post € 1.562 miljoen (2021: € 2.277 miljoen). Deze omvatte saldi ten bedrage van € 974 miljoen (2021: € 535 miljoen) in verband met per 31 december 2022 uitstaande valutaswap- en valutatermijntransacties (zie toelichting 20 ‘Valutaswaps en valutatermijntransacties’). Deze saldi houden verband met de omrekening van dergelijke transacties naar eurobedragen tegen de gemiddelde kostprijs van de desbetreffende valuta op de balansdatum, vergeleken met de oorspronkelijk verwerkte eurobedragen van de transacties (zie ‘Niet in de balans opgenomen instrumenten’ in Paragraaf 2.3 ‘Grondslagen voor de financiële verslaggeving’).

Deze post omvat tevens een leaseverplichting van € 141 miljoen (2021: € 175 miljoen) (zie ‘Leasing’ in Paragraaf 2.3 ‘Grondslagen voor de financiële verslaggeving’).

Daarnaast omvat deze post de nettoverplichting uit hoofde van DB-regelingen van de ECB in verband met de vergoedingen na uitdiensttreding en overige langetermijnbeloningen van haar personeel[44], de directieleden en de bij de ECB werkzame leden van de Raad van Toezicht. De ontslagvergoedingen van ECB-medewerkers zijn ook in deze post opgenomen.

Vergoedingen na uitdiensttreding, overige langetermijnbeloningen en ontslagvergoedingen

Balans
De onder de post ‘Diversen’ (passiva) in de balans opgenomen bedragen met betrekking tot de vergoedingen na uitdiensttreding, overige langetermijnbeloningen en ontslagvergoedingen voor medewerkers luidden als volgt:

Toelichting: In de kolom ‘Bestuursorganen’ worden bedragen met betrekking tot zowel de directie als de Raad van Toezicht weergegeven.

In 2022 omvatte de brutoverplichting (contante waarde) uit hoofde van DB-regelingen ten behoeve van de medewerkers ten bedrage van € 1.947 miljoen (2021: € 3.165 miljoen) niet-kapitaalgedekte verplichtingen ten bedrage van € 233 miljoen (2021: € 373 miljoen) met betrekking tot vergoedingen na uitdiensttreding (anders dan pensioenen), andere langetermijnbeloningen en ontslagvergoedingen voor medewerkers. De contante waarde van de brutoverplichting uit hoofde van DB-regelingen ten behoeve van de directieleden en de leden van de Raad van Toezicht van € 31 miljoen (2021: € 43 miljoen) betreft uitsluitend niet door kapitaal gedekte regelingen voor vergoedingen na uitdiensttreding en andere langetermijnbeloningen.

Herberekeningen betreffende de nettoverplichting van de ECB uit hoofde van DB-regelingen voor vergoedingen na uitdiensttreding worden in de balans opgenomen onder ‘Herwaarderingsrekeningen’ op de passivazijde van de balans. In 2022 beliepen de herberekeningswinsten onder die passiefpost € 369 miljoen, terwijl de ECB in 2021 herberekeningsverliezen van € 799 boekte (zie toelichting 15 ‘Herwaarderingsrekeningen’).

Mutaties in de brutoverplichting uit hoofde van DB-regelingen, fondsbeleggingen en herberekeningsresultaten
De mutaties in de contante waarde van de brutoverplichting uit hoofde van DB-regelingen luidden als volgt:

Toelichting: In de kolom ‘Bestuursorganen’ worden bedragen met betrekking tot zowel de directie als de Raad van Toezicht weergegeven.
1) Het nettocijfer omvat verplichte bijdragen en overdrachten naar of uit de regelingen. De door de medewerkers betaalde verplichte bijdrage bedraagt 7,4%, terwijl die van de ECB 20,7% van het basissalaris bedraagt.

De totale herberekeningswinsten van € 1.441 miljoen op de verplichting uit hoofde van DB-regelingen in 2022 waren hoofdzakelijk het gevolg van de stijging van de voor de actuariële waardering gehanteerde disconteringsvoet van 1,3% in 2021 naar 3,9% in 2022.

Het mutatieoverzicht van de reële waarde van de fondsbeleggingen ter dekking van toegezegde (pensioen)uitkeringen aan medewerkers luidde als volgt:

De herberekeningsverliezen op de fondsbeleggingen in 2022 zijn het gevolg van het feit dat het werkelijke rendement op de fondsbeleggingen lager was dan de verwachte rentebaten uit de beleggingen (op basis van een veronderstelde disconteringsvoet van 1,3%).

Het mutatieoverzicht van de herberekeningsresultaten luidde als volgt:

Winst-en-verliesrekening
De in de winst-en-verliesrekening opgenomen bedragen luidden als volgt:

Toelichting: In de kolom ‘Bestuursorganen’ worden bedragen met betrekking tot zowel de directie als de Raad van Toezicht weergegeven.

De herberekeningswinsten op overige langetermijnbeloningen en ontslagvergoedingen stegen in 2022 naar € 45 miljoen (2021: € 9 miljoen), als gevolg van een hogere disconteringsvoet voor de actuariële waardering van eind 2022.

Belangrijke veronderstellingen
Bij de totstandkoming van de waarderingen waarnaar in deze toelichting wordt verwezen, hebben de onafhankelijke actuarissen veronderstellingen gehanteerd die door de directie zijn goedgekeurd ten behoeve van de administratieve verwerking en de vermelding in de toelichting. De belangrijkste veronderstellingen die zijn gehanteerd voor het berekenen van de verplichting uit hoofde van vergoedingen na uitdiensttreding en andere langetermijnbeloningen luidden als volgt:

1) Deze veronderstellingen zijn gebruikt voor de berekening van het deel van de brutoverplichting uit hoofde van DB-regelingen van de ECB dat wordt gedekt door activa met een onderliggende kapitaalgarantie.
2) Daarnaast is rekening gehouden met verwachte individuele salarisverhogingen van maximaal 1,8% per jaar, afhankelijk van de leeftijd van de deelnemers aan de regeling.
3) Volgens de bepalingen van de pensioenregeling van de ECB worden de pensioenen jaarlijks verhoogd. Indien de algemene salarisaanpassing voor de medewerkers van de ECB onder de prijsinflatie uitkomt, is een eventuele verhoging van de pensioenen in lijn met de algemene salarisaanpassing. Indien de algemene salarisaanpassing boven de prijsinflatie uitkomt, dan wordt van eerstgenoemde gebruikgemaakt om de verhoging van de pensioenen te bepalen, mits de financiële positie van de pensioenregelingen van de ECB een dergelijke verhoging toelaat.

Toelichting 14 - Voorzieningen

Deze post bestaat voornamelijk uit een voorziening voor financiële risico's die wordt gebruikt, voor zover de Raad van Bestuur dat noodzakelijk acht, ter compensatie van negatieve resultaten als gevolg van blootstellingen aan financiële risico's. Jaarlijks wordt op grond van een beoordeling van deze risico’s door de ECB bezien hoe groot deze voorziening moet zijn en of ze moet worden voortgezet. Bij deze beoordeling worden allerlei factoren in aanmerking genomen. De risicovoorziening mag, samen met het in het algemeen reservefonds van de ECB aangehouden bedrag, niet hoger zijn dan het door de NCB's van het eurogebied gestorte kapitaal van de ECB.

Dit jaar is voor een bedrag van € 1.627 miljoen aan deze voorziening onttrokken ter compensatie van verliezen als gevolg van blootstellingen aan financiële risico’s, zodat het financiële resultaat van de ECB voor het jaar uitkomt op nul. De verliezen waren voornamelijk toe te schrijven aan de hogere rentevoeten die het Eurosysteem hanteerde bij zijn tenders voor basisherfinancieringstransacties. Die hebben geleid tot aanzienlijke rentelasten als gevolg van de TARGET2-nettoverplichting van de ECB (zie toelichting 23.4 ‘Overige rentebaten; en overige rentelasten’). Tegelijkertijd resulteerde de stijging van de rendementen op in euro en in Amerikaanse dollar luidend schuldpapier in afwaarderingen van effecten in de eigen middelen- en de Amerikaansedollarportefeuille, alsook in verliezen uit verkopen van in Amerikaanse dollar luidende effecten (zie onder ‘Resultaatbepaling’ in Paragraaf 2.3 ‘Grondslagen voor de financiële verslaggeving’, toelichting 25 ‘Afwaarderingen van financiële activa en posities’ en toelichting 24 ‘Gerealiseerde winsten/verliezen uit financiële transacties’). Door deze vrijval verminderde het bedrag van de voorziening voor financiële risico’s tot € 6.566 miljoen per 31 december 2022.

Deze post omvat tevens administratieve voorzieningen ten bedrage van € 69 miljoen (2021: € 74 miljoen).

Toelichting 15 - Herwaarderingsrekeningen

Deze post bestaat voornamelijk uit de herwaarderingssaldi uit hoofde van de positieve ongerealiseerde resultaten uit activa, verplichtingen en buiten de balans verantwoorde instrumenten (zie onder ‘Resultaatbepaling’, ‘Goud en in vreemde valuta luidende activa en verplichtingen’, ‘Effecten’ en ‘Niet in de balans opgenomen instrumenten’ in Paragraaf 2.3 ‘Grondslagen voor de financiële verslaggeving’). Deze post omvat tevens herberekeningen betreffende de nettoverplichting van de ECB voor vergoedingen na uitdiensttreding (zie onder ‘Vergoedingen na uitdiensttreding, overige langetermijnbeloningen en ontslagvergoedingen’ in Paragraaf 2.3 ‘Grondslagen voor de financiële verslaggeving’ en toelichting 13.3 ‘Diversen’).

De herwaarderingsrekeningen zijn in omvang toegenomen, hoofdzakelijk als gevolg van de waardestijging van de Amerikaanse dollar ten opzichte van de euro en de stijging van de marktprijs van goud uitgedrukt in euro's in 2022.

Voor de herwaardering per jaareinde zijn de onderstaande wisselkoersen en goudprijs gebruikt.

Toelichting 16 - Kapitaal en reserves

Toelichting 16.1 - Kapitaal

Het geplaatste kapitaal van de ECB bedraagt € 10.825 miljoen.

De ECB heeft haar geplaatst kapitaal na het vertrek van de Bank of England uit het ESCB op 31 januari 2020 op hetzelfde niveau gehandhaafd. Het aandeel van de Bank of England in het geplaatste kapitaal van de ECB werd verdeeld over zowel de NCB's van het eurogebied als de resterende NCB's buiten het eurogebied. De Raad van Bestuur heeft bovendien besloten dat de NCB's van het eurogebied hun gestegen aandeel in twee jaarlijkse termijnen, elk ten bedrage van € 610 miljoen, in 2021 en 2022 volledig zouden storten. Met de storting van de tweede termijn door de NCB's van het eurogebied op 28 december 2022 steeg het totale gestorte kapitaal van de ECB tot € 8.880 miljoen, zoals weergegeven in onderstaande tabel:

De NCB's buiten het eurogebied moeten 3,75% van hun aandeel in het geplaatste kapitaal van de ECB storten als bijdrage in de operationele kosten van de ECB. Sinds 1 februari 2020 hebben deze NCB's in totaal € 76 miljoen gestort. NCB's die niet tot het eurogebied behoren, hebben geen recht op een aandeel in de te verdelen winst van de ECB; evenmin hoeven zij eventuele verliezen van de ECB te dekken.

2.5 Niet in de balans opgenomen instrumenten

Toelichting 17 - Programma’s voor effectenuitlening

Ten behoeve van het beheer van de eigenmiddelenportefeuille van de ECB heeft de ECB een overeenkomst betreffende een effectenuitleningsprogramma, op grond waarvan een gespecialiseerde instelling namens de ECB effectenuitleningstransacties verricht.

Daarnaast heeft de ECB, overeenkomstig besluiten van de Raad van Bestuur, effecten voor uitleningstransacties beschikbaar gesteld. Deze betreffen de aangehouden effecten die de ECB heeft aangekocht op grond van het eerste, tweede en derde CBPP, het PSPP en het PEPP, evenals de aangehouden effecten die krachtens het SMP zijn aangekocht en die ook in aanmerking komen voor aankoop ingevolge het PSPP.[45]

Tenzij deze effectenuitleningstransacties plaatsvinden tegen zekerheid in de vorm van geldmiddelen die op jaareinde nog niet belegd zijn, worden de transacties op buitenbalansrekeningen geregistreerd.[46] Per 31 december 2022 bedroeg de waarde van dergelijke uitstaande effectenuitleningstransacties € 11.569 miljoen (2021: € 16.156 miljoen). Hiervan hield € 6.637 miljoen (2021: € 11.821 miljoen) verband met het uitlenen van voor monetairbeleidsdoeleinden aangehouden effecten.

Toelichting 18 - Rentefutures

De uitstaande transacties, gepresenteerd tegen valutakoersen per jaareinde, luidden als volgt:

Deze transacties werden verricht in het kader van het beheer van de externe reserves van de ECB.

Toelichting 19 - Termijntransacties in effecten

Per 31 december 2022 waren er geen saldi op deze post, terwijl per ultimo 2021 termijnverkopen van effecten ten bedrage van € 382 miljoen (gepresenteerd tegen valutakoersen per jaareinde) uitstonden. Deze transacties werden verricht in het kader van het beheer van de externe reserves van de ECB.

Toelichting 20 - Valutaswaps en valutatermijntransacties

Beheer van de externe reserves
In het kader van het beheer van de externe reserves van de ECB werden valutaswap- en valutatermijntransacties verricht. De uitstaande, uit deze transacties resulterende vorderingen en verplichtingen, gepresenteerd tegen valutakoersen per jaareinde, luidden als volgt:

Liquiditeitsverschaffende swapovereenkomsten
De ECB maakt deel uit van een netwerk van swapovereenkomsten tussen centrale banken en heeft wederzijdse swapovereenkomsten gesloten met de Bank of Canada, de Bank of England, de Bank of Japan, het Federal Reserve System, de Swiss National Bank en de People’s Bank of China. Middels deze swapovereenkomsten kan (i) liquiditeit worden verstrekt aan banken van het eurogebied in alle valuta's van de bovengenoemde centrale banken, of (ii) liquiditeit in euro worden verstrekt aan financiële instellingen in de rechtsgebieden van de bovenstaande centrale banken. Verder zijn swapovereenkomsten gesloten met Danmarks Nationalbank, Narodowy Bank Polski en Sveriges Riksbank voor de verstrekking van liquiditeit in euro aan financiële instellingen in hun rechtsgebieden. Bovengenoemde overeenkomsten zijn bedoeld om te voorzien in eventuele liquiditeitsbehoeften als zich marktverstoringen voordoen, zodat het risico van negatieve uitstralingseffecten op de financiële markten en economieën van het eurogebied tot een minimum wordt beperkt.[47]

In verband met de verstrekking van liquiditeit in Amerikaanse dollars aan tegenpartijen van het Eurosysteem was er sprake van in Amerikaanse dollar luidende vorderingen en verplichtingen met een vervaldatum in 2023 (zie toelichting 11, ‘Verplichtingen aan niet-ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro’).

Toelichting 21 - Beheer van opgenomen en verstrekte leningen

Ook in 2022 was de ECB verantwoordelijk voor het beheer van de door de EU opgenomen en verstrekte leningen in het kader van de faciliteit voor financiële ondersteuning voor de middellange termijn en het Europees Financieel Stabilisatiemechanisme, voor de leningfaciliteit voor Griekenland en voor het beheer van betalingen in verband met een in het kader van het EFSF verstrekte lening.

Vanwege de coronapandemie ging de EU in 2022 door met de kredietverstrekking aan de lidstaten krachtens haar instrument voor tijdelijke steun om het risico op werkloosheid in noodsituaties te beperken (Support to mitigate Unemployment Risks in an Emergency – SURE). In 2022 bleef de EU ook financiering in de vorm van niet-terugbetaalbare financiële ondersteuning en steunkrediet aan lidstaten verstrekken in het kader van het Next Generation EU-programma (NGEU), dat is opgezet om het economisch herstel in de EU te ondersteunen en de groene en digitale transitie van de economie van de Unie te faciliteren. Net als in het voorgaande jaar ondersteunde de ECB de Europese Commissie bij het beheer van de met beide bovengenoemde instrumenten gemoeide werkzaamheden.

In 2022 heeft de ECB betalingen in verband met alle bovengenoemde transacties verwerkt.

Toelichting 22 - Voorwaardelijke verplichtingen uit hoofde van lopende rechtsgedingen

Tegen de ECB zijn rechtszaken aangespannen met betrekking tot de uitoefening van haar toezichthoudende taken ten aanzien van Banca Carige S.p.A. (Banca Carige). In een van deze rechtszaken vorderen aandeelhouders van Banca Carige een financiële vergoeding van de ECB voor de schade die zij stellen te hebben geleden als gevolg van verschillende handelingen van de ECB in verband met de uitoefening van haar toezichthoudende taken ten aanzien van Banca Carige, die zowel vermeende nalatigheid als schadelijke handelingen omvatten. Bij de uitspraak over deze zaak zal onder meer rekening worden gehouden met de uiteindelijke uitkomst van andere verwante zaken. In één van die zaken heeft het Gerecht van de EU in zijn arrest van 12 oktober 2022 geoordeeld dat het besluit van de ECB om Banca Carige onder tijdelijk bewind te plaatsen, naar Italiaans recht een passende rechtsgrondslag miste. Het Gerecht heeft het besluit van de ECB om Banca Carige onder tijdelijk bewind te plaatsen en de eerste verlenging van de duur van het tijdelijk bewind in 2019 dan ook nietig verklaard. De ECB heeft tegen het arrest van het Gerecht echter beroep ingesteld bij het Hof van Justitie van de EU, dat het arrest nog kan vernietigen. Bovendien worden nog twee andere ECB-besluiten tot verlenging van het tijdelijk bewind momenteel aangevochten in het kader van een beroep tot nietigverklaring, dat nog hangende is.

2.6 Toelichting op de winst-en-verliesrekening

Toelichting 23 - Nettorentebaten

Toelichting 23.1 - Rentebaten uit externe reserves

Deze post omvat de rentebaten, na aftrek van rentelasten, uit de netto externe reserves van de ECB.

De samenstelling van de nettorentebaten/-lasten per type instrument luidt als volgt:

De samenstelling van de nettorentebaten/-lasten per valuta luidde als volgt:

Toelichting 23.2 - Rentebaten uit de toedeling van eurobankbiljetten binnen het Eurosysteem

Deze post bestaat uit de rentebaten voortvloeiend uit het ECB-aandeel van 8% van de totale waarde van de uitgegeven eurobankbiljetten (zie ‘Bankbiljetten in omloop’ in Paragraaf 2.3 ‘Grondslagen voor de financiële verslaggeving’ en toelichting 6.1 ‘Vorderingen uit hoofde van de toedeling van eurobankbiljetten binnen het Eurosysteem’). De rentebaten bedroegen in 2022 € 736 miljoen (2021: nul) en vloeiden voort uit de stijging van de rente op de basisherfinancieringstransacties tot boven 0% vanaf 27 juli 2022. In 2021 had deze rentevoet het hele jaar op 0% gestaan.

Toelichting 23.3 - Remuneratie van vorderingen van NCB's in verband met overgedragen externe reserves

De rentevergoeding aan de NCB's van het eurogebied uit hoofde van hun vorderingen betreffende de aan de ECB overgedragen externe reserves (zie toelichting 12.1 ‘Verplichtingen uit hoofde van de overdracht van externe reserves’) wordt onder deze post opgenomen. De rentelasten bedroegen in 2022 € 201 miljoen (2021: nul) en vloeiden voort uit de stijging van de rente op de basisherfinancieringstransacties tot boven 0% vanaf 27 juli 2022. In 2021 had deze rentevoet het hele jaar op 0% gestaan.

Toelichting 23.4 - Overige rentebaten; en overige rentelasten

De samenstelling van de overige rentebaten en de overige rentelasten luidde als volgt:

1) De nettorentebaten van de ECB in verband met de in het kader van het SMP aangehouden Griekse staatsobligaties bedroegen € 43 miljoen (2021: € 46 miljoen).

Toelichting 24 - Gerealiseerde winsten/verliezen uit financiële transacties

De samenstelling van de gerealiseerde winsten/-verliezen uit financiële transacties luidde als volgt:

De gerealiseerde nettokoersverliezen omvatten gerealiseerde winsten en verliezen op effecten en rentefutures. De gerealiseerde nettokoersverliezen in 2022 hielden voornamelijk verband met koersverliezen op in Amerikaanse dollar luidende effecten na de stijging van de rendementen op in Amerikaanse dollar luidend schuldpapier. De gerealiseerde nettokoersverliezen werden deels gecompenseerd door gerealiseerde valutakoerswinsten, die grotendeels het gevolg waren van de afwaarderingen per jaareinde van in Amerikaanse dollar luidende waardepapieren.

Gerealiseerde winsten en verliezen uit financiële transacties per valuta en per kwartaal worden hieronder weergegeven:

Toelichting 25 - Afwaarderingen van financiële activa en posities

De samenstelling van de afwaarderingen van financiële activa en posities luidde als volgt:

De marktwaarde van de meeste effecten in de eigenmiddelen- en de Amerikaansedollarportefeuille is gedaald, tegelijkertijd met een stijging van de desbetreffende rendementen in 2022. Dit resulteerde in negatieve ongerealiseerde prijsherwaarderingsresultaten aan het einde van het jaar.

Toelichting 26 - Nettobaten uit vergoedingen en provisies

In 2022 bestonden de in deze post opgenomen baten voornamelijk uit toezichtsvergoedingen. De lasten kwamen hoofdzakelijk voort uit bewaarvergoedingen.

Baten en lasten in verband met toezichtstaken
De baten in verband met het bankentoezicht bestaan voornamelijk uit de baten uit toezichtsvergoedingen. De ECB brengt bij de onder toezicht staande entiteiten een jaarlijkse vergoeding in rekening ter dekking van haar kosten voor het uitvoeren van de toezichthoudende taken. Op basis van de daadwerkelijke lasten op jaarbasis van de ECB uit hoofde van haar bankentoezichtstaken bedroegen de baten uit toezichtsvergoedingen voor 2022 € 594 miljoen (2021: € 578 miljoen).

Om het bedrag van de te innen toezichtsvergoedingen te bepalen, worden de daadwerkelijk gemaakte kosten op jaarbasis gecorrigeerd voor gerestitueerde bedragen aan en ontvangen bedragen van individuele banken in verband met voorgaande vergoedingsperioden. Er worden ook andere correcties toegepast, onder meer voor ontvangen rente op achterstallige betalingen.[48] Rekening houdend met een correctie voor ontvangen rente op achterstallige betalingen en nettoterugbetalingen aan individuele banken voor eerdere vergoedingsperioden, komen de in rekening te brengen jaarlijkse toezichtsvergoedingen bij onder toezicht staande entiteiten voor de vergoedingsperiode 2022 uit op nagenoeg hetzelfde bedrag als de daadwerkelijk kosten op jaarbasis van € 594 miljoen[49] (zie toelichting 7.4 ‘Overlopende activa’). De individuele toezichtsvergoedingen worden in het tweede kwartaal van 2023 gefactureerd.[50]

De ECB is tevens bevoegd onder toezicht staande entiteiten administratieve sancties op te leggen in verband met het niet naleven van de toepasselijke EU-bankwetgeving inzake de prudentiële vereisten (met inbegrip van toezichtsbesluiten van de ECB). Bij de berekening van de jaarlijkse toezichtsvergoedingen wordt geen rekening gehouden met de baten uit zulke sancties, noch met de terugbetalingen van dergelijke sanctiegelden indien eerdere sanctiebesluiten worden gewijzigd of nietig verklaard. In plaats daarvan worden de desbetreffende bedragen in de winst-en-verliesrekening van de ECB opgenomen. In 2022 bedroegen de baten in verband met aan onder toezicht staande entiteiten opgelegde sancties € 12 miljoen (2021:€ 1 miljoen).

De baten van de ECB in verband met toezichtstaken waren als volgt samengesteld:

De met het bankentoezicht samenhangende lasten vloeien voort uit het directe toezicht op belangrijke entiteiten, het oversight op het toezicht op minder belangrijke entiteiten en het verrichten van horizontale taken en gespecialiseerde diensten. Hieronder vallen de directe kosten van het bankentoezicht van de ECB en de relevante kosten voor de dienstverlening door ondersteunende functies die noodzakelijk is voor de uitvoering van de toezichtstaken van de ECB, waaronder diensten op het gebied van huisvesting en facilitair beheer, human resources, IT, juridische zaken, audit en administratie, communicatie en vertaling, en overige activiteiten.

De werkelijke kosten met betrekking tot de toezichtstaken van de ECB, die via de jaarlijkse toezichtsvergoedingen voor 2022 worden doorberekend, bedroegen € 594 miljoen (2021: € 578 miljoen). De stijging was toe te schrijven aan de geleidelijke verdere terugkeer naar de normale bedrijfsactiviteiten bij het bankentoezicht na de pandemie, en aan de aanhoudende ontwikkelingen in en verbeteringen van IT-systemen voor het bankentoezicht.

Toelichting 27 - Baten uit aandelen en deelnemingen

Deze post omvat het dividend van € 1 miljoen in 2022 (2021: € 2 miljoen) dat werd ontvangen op de aandelen in de Bank voor Internationale Betalingen (zie toelichting 7.2 ‘Overige financiële activa’).

Toelichting 28 - Overige baten

In 2022 bedroegen de overige diverse baten € 61 miljoen (2021: € 56 miljoen). Ze vloeiden voornamelijk voort uit bijdragen van de NCB’s van het eurogebied aan de door de ECB gemaakte kosten in verband met gezamenlijke projecten van het Eurosysteem.

Toelichting 29 - Personeelskosten

De samenstelling van de personeelskosten luidde als volgt:

1) De salarissen en toelagen zijn in grote lijnen gebaseerd op en vergelijkbaar met de beloningsregeling van de EU.

Uitgedrukt in fulltime-equivalenten (FTE's)[51] bedroeg het gemiddeld aantal medewerkers 4.136 (2021: 4.038), waarvan 373 op managementniveau (2021: 362).

Ondanks de stijging van de salarissen en toelagen als gevolg van het hogere gemiddelde aantal personeelsleden van de ECB, zijn de totale personeelskosten in 2022 gedaald. Deze daling was voornamelijk toe te schrijven aan actuariële winsten in verband met andere langetermijnbeloningen als gevolg van een hogere disconteringsvoet die wordt gebruikt voor de actuariële waardering per ultimo 2022 (zie toelichting 13.3 ‘Diversen’).

Beloning van de directie en de Raad van Toezicht
De directieleden en de bij de ECB werkzame leden van de Raad van Toezicht ontvangen een basissalaris en een huisvestingtoelage. In het geval van de president wordt in plaats van een huisvestingstoelage een woning ter beschikking gesteld. Leden van de Raad van Bestuur en de voorzitter van de Raad van Toezicht ontvangen eveneens een representatietoelage. Overeenkomstig de arbeidsvoorwaarden voor de medewerkers van de Europese Centrale Bank komen de leden van de directie en de Raad van Toezicht, afhankelijk van hun individuele omstandigheden, in aanmerking voor een huishoudtoelage, kindertoelage, onderwijstoelage en overige toelagen. Op het salaris wordt een belasting ten gunste van de EU ingehouden, evenals premies voor de pensioenregelingen en de ongevallen- en ziektekostenverzekering. Toelagen zijn onbelastbaar en maken geen deel uit van de pensioengrondslag.

In 2022 waren de basissalarissen van de leden van de directie en de bij de ECB werkzame leden van de Raad van Toezicht (dat wil zeggen exclusief de vertegenwoordigers van de nationale toezichthouders) als volgt:[52]

1) Frank Elderson trad op 15 december 2020 aan als directielid; zijn beloning voor de rest van december 2020 is opgenomen in de kosten over 2021, aangezien de betaling hiervan in januari 2021 plaatsvond.
2) Het totale bedrag omvat de beloning van de voorzitter van de Raad van Toezicht en van vier vertegenwoordigers van de ECB. Frank Elderson ontvangt geen extra beloning in zijn rol als vicevoorzitter van de Raad van Toezicht. De totalen voor 2022 zijn lager als gevolg van de periode tussen respectievelijk het einde en de start van de ambtstermijnen van Pentti Hakkarainen en zijn opvolger Anneli Tuominen.

De aan de directieleden en de leden van de Raad van Toezicht betaalde toelagen en de bijdragen van de ECB aan hun verzekering voor ziektekosten, langdurige zorg en ongevallen bedroegen in totaal € 1.110.618 (2021: € 1.097.128).

Aan voormalige leden van de directie of van de Raad van Toezicht kunnen gedurende een beperkte periode na het einde van hun ambtsperiode overgangsbetalingen worden gemaakt. In 2022 bedroegen deze betalingen, de daarmee samenhangende toelagen en de bijdrage van de ECB aan de verzekering voor ziektekosten, langdurige zorg en ongevallen in totaal € 742.892 (2021: € 977.547). Dit bedrag was lager doordat er in 2022 minder voormalige directieleden waren die deze betalingen ontvingen, en doordat de voormalige directieleden die er nog wel recht op hadden minder ontvingen doordat zij het einde van hun overgangsperiode naderden.

De som van aan pensioen gerelateerde uitkeringen, met inbegrip van toelagen na uitdiensttreding, aan voormalige leden van de directie en de Raad van Toezicht of hun nabestaanden en de bijdragen aan hun verzekering voor ziektekosten, langdurige zorg en ongevallen, bedroeg € 1.095.737 (2021: € 4.047.008).[53] In 2021 omvatte dit totaalbedrag een eenmalige uitkering bij pensionering aan een voormalig directielid, ter vervanging van toekomstige pensioenuitkeringen.

Toelichting 30 – Beheerkosten

De samenstelling van de beheerkosten luidde als volgt:

De algemene stijging van de beheerkosten in 2022 was het gevolg van verschillende compenserende factoren. De aanhoudende geleidelijke terugkeer naar normale activiteitsniveaus na de pandemie en nieuwe en verbeterde IT-diensten in het bankentoezicht hebben in 2022 tot hogere uitgaven geleid. Deze toename werd gedeeltelijk gecompenseerd door lagere kosten voor ondersteuning door externe consultants, voornamelijk in verband met IT-projectactiviteiten. Bovendien waren de kosten voor huur, onderhoud en nutsvoorzieningen in 2022 lager omdat er in 2021 sprake was van eenmalige kosten in verband met het herstel van uit de bouwfase overgebleven gebreken in de infrastructuur van het hoofdgebouw, waardoor de kosten van de desbetreffende categorie voor dat jaar waren gestegen.

Toelichting 31 - Diensten van bankbiljettenproductie

In 2022 bedroegen deze kosten € 9 miljoen (2021: € 13 miljoen). Ze hielden voornamelijk verband met het grensoverschrijdend vervoer van eurobankbiljetten tussen bankbiljettendrukkerijen en de NCB's voor de levering van nieuwe bankbiljetten, evenals tussen de NCB's voor het opheffen van tekorten vanuit overschotvoorraden. Deze kosten worden centraal door de ECB gedragen.

Toelichting 32 – Overige kosten

In 2021 omvatte deze post de restitutie naar rato van € 5 miljoen van door de ECB in 2018 opgelegde administratieve boetes aan drie onder toezicht staande entiteiten binnen dezelfde groep, ten aanzien waarvan de desbetreffende besluiten door het Gerecht van de Europese Unie deels nietig werden verklaard (zie toelichting 26 ‘Nettobaten uit vergoedingen en provisies’). In 2022 werden er onder dit hoofd geen kosten verantwoord.

2.7 Gebeurtenissen na balansdatum

Toelichting 33 – De toetreding van Kroatië tot het eurogebied

Op grond van Besluit (EU) 2022/1211 van de Raad van 12 juli 2022, vastgesteld overeenkomstig artikel 140, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, heeft Kroatië op 1 januari 2023 de eenheidsmunt aangenomen. Overeenkomstig artikel 48.1 van de Statuten van het ESCB en de door de Raad van Bestuur op 30 december 2022 aangenomen rechtshandelingen, heeft Hrvatska narodna banka per 1 januari 2023 een bedrag van € 69 miljoen volgestort, het resterende deel van haar bijdrage aan het kapitaal van de ECB. Overeenkomstig artikel 48.1, in samenhang met artikel 30.1, van de Statuten van het ESCB, heeft Hrvatska narodna banka met ingang van 1 januari 2023 externe reserves met een totale waarde van € 640 miljoen aan de ECB overgedragen. Deze externe reserves bestonden uit Amerikaanse dollars in de vorm van contanten (85%) en goud (15%).

Aan Hrvatska narodna banka werden vorderingen toegekend ten aanzien van het volgestorte kapitaal en van de externe reserves die gelijk zijn aan de overgedragen bedragen. Deze laatste vordering zal op dezelfde manier worden behandeld als de bestaande vorderingen van de NCB’s van het eurogebied (zie toelichting 12.1 ‘Verplichtingen uit hoofde van de overdracht van externe reserves’).

2.8 Jaarrekening 2018-2022

2.8.1 Balans

Toelichting: met het oog op de vergelijkbaarheid zijn de bedragen in de subposten ‘Overheid’ en ‘Overige verplichtingen’ onder de post ‘Verplichtingen aan overige ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro’ voor 2018 en 2019 aangepast overeenkomstig de sinds 2020 toegepaste benadering. Meer informatie over deze wijziging is te vinden onder ‘Herclassificaties’ in Paragraaf 2.3 ‘Grondslagen voor de financiële verslaggeving’ van de Jaarstukken van de ECB over 2020.

2.8.2 Winst-en-verliesrekening

3 Controleverklaring van de onafhankelijke accountant

Aan de president en de Raad van Bestuur
van de Europese Centrale Bank
Frankfurt am Main

Controleverklaring over de jaarrekening 2022 van de ECB

Ons oordeel

Wij hebben de jaarrekening 2022 van de Europese Centrale Bank (ECB) gecontroleerd. Deze jaarrekening is opgenomen in de jaarstukken van de ECB en bestaat uit de balans per 31 december 2022, de winst-en-verliesrekening en een overzicht van de belangrijke grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen.

Naar ons oordeel geeft de bijgaande jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en samenstelling van het vermogen van de ECB per 31 december 2022 en van het resultaat over 2022, in overeenstemming met de door de Raad van Bestuur vastgelegde grondslagen, die worden uiteengezet in Besluit (EU) 2016/2247 van de ECB van 3 november 2016 betreffende de jaarrekening van de Europese Centrale Bank (ECB/2016/35), zoals gewijzigd. Dit besluit is gebaseerd op Richtsnoer (EU) 2016/2249 van de ECB van 3 november 2016 betreffende het juridische kader ten behoeve van de financiële administratie en verslaglegging in het Europees Stelsel van centrale banken (ECB/2016/34), zoals gewijzigd.

De basis voor ons oordeel

Wij hebben onze controle uitgevoerd in overeenstemming met de International Standards on Auditing (ISA’s). Onze verantwoordelijkheden op grond hiervan zijn nader beschreven in de onderstaande paragraaf ‘Onze verantwoordelijkheden voor de controle van de jaarrekening’. Wij zijn onafhankelijk van de ECB, zoals vereist op grond van de Duitse ethische voorschriften met betrekking tot onze controle van de jaarrekening, die in overeenstemming zijn met de International Ethics Standards Board for Accountants’ Code of Ethics for Professional Accountants (de IESBA-code). Verder hebben wij voldaan aan onze overige ethische verantwoordelijkheden overeenkomstig deze voorschriften. Wij vinden dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel.

Andere informatie

De directie van de ECB is verantwoordelijk voor de andere informatie in de jaarstukken van de ECB. De andere informatie omvat alle informatie die is opgenomen in de jaarstukken van de ECB, met uitzondering van de jaarrekening van de ECB en onze controleverklaring daarover.

Ons oordeel over de jaarrekening heeft geen betrekking op de andere informatie en we formuleren geen enkele conclusie over de betrouwbaarheid daarvan.

In het kader van onze controle van de jaarrekening is het onze verantwoordelijkheid de andere informatie te lezen en daarbij na te gaan of die materieel onverenigbaar is met de jaarrekening of de vanuit de controle verkregen kennis, of anderszins materiële afwijkingen bevat.

Verantwoordelijkheden van de directie en van de met governance belaste personen ten aanzien van de jaarrekening

De directie is verantwoordelijk voor het opmaken en getrouw weergeven van de jaarrekening in overeenstemming met de door de Raad van Bestuur vastgelegde grondslagen, die worden uiteengezet in Besluit (EU) 2016/2247 van de ECB van 3 november 2016 betreffende de jaarrekening van de Europese Centrale Bank (ECB/2016/35), zoals gewijzigd, dat gebaseerd is op Richtsnoer (EU) 2016/2249 van de ECB van 3 november 2016 betreffende het juridische kader ten behoeve van de financiële administratie en verslaglegging in het Europees Stelsel van centrale banken (ECB/2016/34), zoals gewijzigd, en voor een zodanige interne beheersing als de directie noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten.

Bij het opmaken van de jaarrekening moet de directie afwegen of de ECB in staat is om haar werkzaamheden in continuïteit voort te zetten. De directie moet de jaarrekening opmaken op basis van de continuïteitsveronderstelling en, in voorkomend geval, zaken die verband houden met het in continuïteit kunnen voortzetten van de werkzaamheden van de entiteit, toelichten in de jaarrekening.

De met governance belaste personen zijn verantwoordelijk voor het uitoefenen van toezicht op het proces van de financiële verslaggeving van de ECB.

Onze verantwoordelijkheden voor de controle van de jaarrekening

Onze doelstellingen zijn het verkrijgen van redelijke zekerheid dat de jaarrekening als geheel geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevat en het afgeven van een controleverklaring waarin ons oordeel is opgenomen. Redelijke zekerheid betekent een hoge mate van zekerheid, maar is geen garantie dat een conform de ISA’s uitgevoerde controle te allen tijde eventuele afwijkingen van materieel belang zal ontdekken. Afwijkingen kunnen ontstaan als gevolg van fraude of fouten en zijn van materieel belang indien redelijkerwijs kan worden verwacht dat deze, afzonderlijk of gezamenlijk, van invloed kunnen zijn op de economische beslissingen die gebruikers op basis van deze jaarrekening nemen.

In het kader van een controle in overeenstemming met de ISA’s passen wij bij de gehele planning en uitvoering van de controle professionele oordeelsvorming toe en houden wij een professioneel-kritische instelling. Onze controle bestond onder meer uit:

  • het identificeren en inschatten van de risico’s dat de jaarrekening afwijkingen van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten, het in reactie op deze risico’s bepalen en uitvoeren van controlewerkzaamheden en het verkrijgen van controle-informatie die voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel. Bij fraude is het risico dat een afwijking van materieel belang niet ontdekt wordt groter dan bij fouten. Bij fraude kan sprake zijn van samenspanning, valsheid in geschrifte, het opzettelijk nalaten transacties vast te leggen, het opzettelijk verkeerd voorstellen van zaken of het doorbreken van de interne beheersing;
  • het verkrijgen van inzicht in de interne beheersing die relevant is voor de controle met als doel controlewerkzaamheden te selecteren die passend zijn in de omstandigheden. Deze hebben niet als doel om een oordeel uit te spreken over de effectiviteit van de interne beheersing van de ECB;
  • het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en het evalueren van de redelijkheid van schattingen door de directie en de toelichtingen die daarover in de jaarrekening staan;
  • het vaststellen dat de door de directie gehanteerde continuïteitsveronderstelling aanvaardbaar is. Tevens het op basis van de verkregen controle-informatie vaststellen of er gebeurtenissen en omstandigheden zijn waardoor gerede twijfel zou kunnen bestaan of de ECB haar activiteiten in continuïteit kan voortzetten. Als wij concluderen dat er een onzekerheid van materieel belang bestaat, zijn wij verplicht om aandacht in onze controleverklaring te vestigen op de relevante gerelateerde toelichtingen in de jaarrekening. Als de toelichtingen inadequaat zijn, moeten wij onze verklaring aanpassen. Onze conclusies zijn gebaseerd op de controle-informatie die verkregen is tot de datum van onze controleverklaring;
  • het evalueren van de algehele presentatie, structuur en inhoud van de jaarrekening en de daarin opgenomen toelichtingen, en nagaan of de jaarrekening een getrouw beeld geeft van de onderliggende transacties en gebeurtenissen.

Wij communiceren met de met governance belaste personen onder meer over de geplande reikwijdte en timing van de controle en over de significante bevindingen die uit onze controle naar voren zijn gekomen, waaronder eventuele door ons vastgestelde significante tekortkomingen in de interne beheersing.

Frankfurt am Main, 14 februari 2023

Baker Tilly GmbH & Co. KG
Wirtschaftsprüfungsgesellschaft
(Düsseldorf)

4 Toelichting op de verdeling van de winst/toedeling van verliezen

Deze toelichting maakt geen deel uit van de jaarrekening van de ECB over het jaar 2022.

Krachtens artikel 33 van de Statuten van het ESCB wordt de nettowinst van de ECB in de onderstaande volgorde verdeeld:

  1. een door de Raad van Bestuur vast te stellen bedrag, dat niet meer dan 20% van de nettowinst mag bedragen, wordt aan het algemeen reservefonds toegevoegd tot een maximum van 100% van het kapitaal; en
  2. de resterende nettowinst wordt naar rato van hun gestorte aandelen onder de aandeelhouders van de ECB verdeeld.[54]

Bij een verlies van de ECB wordt het tekort gedekt uit het algemeen reservefonds van de ECB en, indien nodig, bij besluit van de Raad van Bestuur, uit de monetaire inkomsten over het betrokken boekjaar, naar rato en ten belope van de bedragen die overeenkomstig artikel 32.5 van de Statuten van het ESCB aan de NCB's zijn toegedeeld.[55]

Het financiële resultaat van de ECB over 2022 was nul. Er heeft dus geen winstverdeling plaatsgevonden.

© Europese Centrale Bank, 2023

Postadres: 60640 Frankfurt am Main, Duitsland
Telefoon: +49 69 1344 0
Website: www.ecb.europa.eu

Alle rechten voorbehouden. Reproductie voor educatieve en niet-commerciële doeleinden is alleen toegestaan met bronvermelding.

Zie voor een verklaring van de terminologie de ECB-woordenlijst (alleen in het Engels).

HTML ISBN 978-92-899-5894-3, ISSN 2443-4795, doi: 10.2866/808, QB-BS-23-001-NL-Q


  1. Door afronding kan het voorkomen dat de totalen in dit document niet geheel overeenstemmen met de som van de afzonderlijke getallen en dat de percentages de absolute getallen niet exact weergeven.

  2. De jaarrekening van de ECB bestaat uit de balans, de winst-en-verliesrekening en de daarmee verband houdende toelichtingen. De jaarstukken van de ECB bestaan uit de jaarrekening, het managementverslag, de controleverklaring van de onafhankelijke accountant en de toelichting op de winstverdeling/toedeling van verliezen. Nadere informatie over de totstandkoming en goedkeuring van de jaarstukken is beschikbaar op de website van de ECB.

  3. In 2022 waren er 19 nationale centrale banken lid van het Eurosysteem. Op 12 juli 2022 heeft de Raad van de Europese Unie de invoering van de euro door Kroatië op 1 januari 2023 formeel goedgekeurd. Vanaf die datum kwam met Hrvatska narodna banka het aantal nationale centrale banken van het Eurosysteem op 20.

  4. Geconsolideerde versie van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, PB C 202 van 7.6.2016, blz. 1), zoals gewijzigd. De niet-officiële geconsolideerde tekst met de lijst van aanpassingen is hier te vinden.

  5. Protocol (nr. 4) betreffende de statuten van het Europees Stelsel van Centrale Banken en van de Europese Centrale Bank (PB C 202 van 7.6.2016, blz. 230). Het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB) bestaat uit de ECB en de NCB’s van de 27 EU-lidstaten.

  6. Het APP bestaat uit het derde aankoopprogramma voor gedekte obligaties (covered bond purchase programme – CBPP3), het aankoopprogramma voor effecten op onderpand van activa (asset-backed securities purchase programme – ABSPP), het aankoopprogramma voor door de publieke sector uitgegeven schuldbewijzen (public sector purchase programme – PSPP) en het aankoopprogramma voor door de bedrijvensector uitgegeven schuldbewijzen (corporate sector purchase programme – CSPP). De ECB verricht geen effectenaankopen in het kader van het CSPP. Nadere informatie over het APP is beschikbaar op de website van de ECB.

  7. Nadere informatie over het PEPP is beschikbaar op de website van de ECB.

  8. Voor nadere toelichting, zie het persbericht van 15 december 2022 over de beslissingen van de Raad van Bestuur.

  9. Nadere informatie over de looptijdrestricties bij zowel het APP als het PEPP is beschikbaar op de website van de ECB.

  10. Deze bestaan uit activa die op de balans zijn opgenomen onder de posten ‘Vorderingen op niet-ingezetenen van het eurogebied, luidende in vreemde valuta – Tegoeden bij banken en beleggingen in effecten, externe leningen en overige externe activa’ en ‘Vorderingen op ingezetenen van het eurogebied, luidende in vreemde valuta’.

  11. Overeenkomstig de aanbevelingen van de taskforce voor financiële informatieverschaffing over klimaatverandering publiceert de ECB in maart 2023 op haar website financiële klimaatinformatie over haar eigen vermogen en pensioenportefeuilles.

  12. De kosten van de ECB die verband houden met haar toezichtstaken worden aan de onder toezicht staande entiteiten doorberekend via een jaarlijks in rekening gebrachte vergoeding. Nadere informatie is beschikbaar op de website van ECB-Bankentoezicht.

  13. In overeenstemming met artikel 21 van de Statuten van het ESCB mag de ECB als fiscaal agent optreden ten behoeve van instellingen, organen of instanties van de Unie, centrale overheden, regionale, lokale of andere overheden, overheidsinstanties, andere publiekrechtelijke lichamen of openbare bedrijven van de lidstaten.

  14. Daarnaast omvat de balanspost ‘Herwaarderingsrekeningen’ de herberekeningen ten aanzien van bepaalde vergoedingen na uitdiensttreding.

  15. Zie het persbericht van 30 januari 2020 over het geplaatst kapitaal van de ECB na het vertrek van de Bank of England uit het ESCB.

  16. De toezichtsvergoedingen zijn opgenomen in de post ‘Overige baten en lasten’ (Grafiek 13).

  17. Het ES wordt gedefinieerd als een naar waarschijnlijkheid gewogen gemiddeld verlies dat zich voordoet bij de ongunstigste (1-p)% van de scenario's, waarbij p het betrouwbaarheidsniveau aanduidt.

  18. Nadere informatie over de risicomodelleringsaanpak is te vinden in “The financial risk management of the Eurosystem’s monetary policy operations”, ECB, juli 2015.

  19. De resultaten van deze stresstest op de aangehouden bedrijfsobligaties worden opgenomen in de klimaatverantwoording voor bedrijfsobligaties die door NCB’s van het eurogebied worden aangehouden in het kader van het CSPP en het PEPP en die de ECB vanaf maart 2023 jaarlijks zal publiceren. Daarnaast zullen de algemene kwalitatieve resultaten van deze stresstest naar verwachting ook in maart 2023 worden gepubliceerd in het Economisch Bulletin.

  20. Operationeel risico omvat alle niet-financiële risico’s en wordt gedefinieerd als het risico dat de bedrijfsvoering, reputatie of financiële positie van de ECB in negatieve zin worden geraakt door menselijke tekortkomingen, de ontoereikende tenuitvoerlegging of het tekortschieten van de interne governance en bedrijfsprocessen, het uitvallen van systemen waarvan processen afhankelijk zijn, of externe gebeurtenissen (bijv. natuurrampen of aanvallen van buitenaf).

  21. Nadere informatie over de governancestructuur van de ECB is te vinden op de website van de ECB.

  22. Bij bedrijven en de overheid wordt steeds meer aandacht geschonken aan het beheer van gedragsrisico's, als aanvulling op het beheer van financiële en operationele risico's. De ECB verstaat onder gedragsrisico het risico van reputatie- of andere schade veroorzaakt door hoge functionarissen of medewerkers van de ECB die niet in overeenstemming met de ethische en integriteitsregels van de ECB en/of de normen voor goede governance en goed beheer handelen.

  23. De gedetailleerde grondslagen voor de financiële verslaggeving van de ECB zijn neergelegd in Besluit (EU) 2016/2247 van de ECB van 3 november 2016 betreffende de jaarrekening van de ECB (ECB/2016/35) (PB L 347 van 20.12.2016, blz. 1), zoals gewijzigd. De niet-officiële geconsolideerde tekst met de lijst van aanpassingen is hier te vinden.
    Met het oog op de geharmoniseerde financiële administratie en verslaggeving van de activiteiten van het Eurosysteem is het bovengenoemde besluit gebaseerd op Richtsnoer (EU) 2016/2249 van de ECB van 3 november 2016 betreffende het juridische kader ten behoeve van de financiële administratie en verslaglegging in het Europees Stelsel van centrale banken (ECB/2016/34) (PB L 347 van 20.12.2016, blz. 37), zoals gewijzigd. De niet-officiële geconsolideerde tekst met de lijst van aanpassingen is hier te vinden.
    Deze grondslagen, die periodiek worden beoordeeld en waar nodig bijgewerkt, volgen de bepalingen van artikel 26.4 van de Statuten van het ESCB, die geharmoniseerde regels voor de financieel-administratieve verwerking en verslaglegging van de werkzaamheden van het Eurosysteem vereisen.

  24. Voor overlopende posten en voorzieningen betreffende beheerkosten geldt een minimumdrempel van € 100.000.

  25. Het door de medewerker via vrijwillige bijdragen opgebouwde kapitaal kan bij pensionering worden gebruikt voor een aanvullend pensioen. Vanaf dat moment wordt dit pensioen opgenomen in de brutoverplichting uit hoofde van DB-regelingen.

  26. Per 31 december 2022 namen de volgende NCB's buiten het eurogebied deel aan TARGET2: Българска народна банка (Nationale Bank van Bulgarije), Danmarks Nationalbank, Hrvatska narodna banka, Narodowy Bank Polski en Banca Naţională a României.

  27. Besluit van de ECB van 13 december 2010 betreffende de uitgifte van eurobankbiljetten (ECB/2010/29) (2011/67/EU) (PB L 35 van 9.2.2011, blz. 26), zoals gewijzigd. De niet-officiële geconsolideerde tekst met de lijst van aanpassingen is hier te vinden.

  28. De term ‘verdeelsleutel voor de toedeling van bankbiljetten’ heeft betrekking op de percentages die voortvloeien uit het in aanmerking nemen van het aandeel van de ECB in de totale uitgifte aan eurobankbiljetten en het toepassen van de geplaatst-kapitaalverdeelsleutel op het aandeel van de NCB's in dit totaal.

  29. Besluit (EU) 2016/2248 van de ECB van 3 november 2016 inzake de toedeling van monetaire inkomsten van de nationale centrale banken van de lidstaten die de euro als munt hebben (ECB/2016/36) (PB L 347 van 20.12.2016, blz. 26), zoals gewijzigd. De niet-officiële geconsolideerde tekst met de lijst van aanpassingen is hier te vinden.

  30. Besluit (EU) 2015/298 van de ECB van 15 december 2014 inzake de tussentijdse verdeling van de inkomsten van de ECB (ECB/2014/57) (PB L 53 van 25.2.2015, blz. 24), zoals gewijzigd. De niet-officiële geconsolideerde tekst met de lijst van aanpassingen is hier te vinden.

  31. Dit komt overeen met 504,8 ton.

  32. Deze nettoposities bestaan uit het verschil van de in de desbetreffende vreemde valuta luidende activa en verplichtingen die onderhevig zijn aan valutaherwaardering. Deze zijn opgenomen onder ‘Vorderingen op niet-ingezetenen van het eurogebied, luidende in vreemde valuta’, ‘Vorderingen op ingezetenen van het eurogebied, luidende in vreemde valuta’, ‘Overlopende activa’, ‘Herwaarderingsverschillen op instrumenten buiten de balans’ (onder de verplichtingen) en ‘Overlopende passiva’. Hierbij wordt tevens rekening gehouden met buiten de balans verantwoorde valutatermijntransacties en valutaswaps. Positieve resultaten uit hoofde van de prijsherwaardering van in vreemde valuta luidende financiële instrumenten zijn niet inbegrepen.

  33. Nadere informatie over de euroliquiditeitstransacties van het Eurosysteem tegen toegelaten onderpand is beschikbaar op de website van de ECB.

  34. Nadere informatie over het APP is beschikbaar op de website van de ECB.

  35. Zie het persbericht van 10 maart 2022 over de beslissingen van de Raad van Bestuur.

  36. Zie het persbericht van 9 juni 2022 over de beslissingen van de Raad van Bestuur.

  37. Zie het persbericht van 15 december 2022 over de beslissingen van de Raad van Bestuur.

  38. Nadere informatie over het PEPP is beschikbaar op de website van de ECB.

  39. Zie het persbericht van 16 december 2021 over de beslissingen van de Raad van Bestuur.

  40. De marktwaarden zijn indicatief en worden afgeleid van marktnoteringen. Wanneer geen marktnoteringen beschikbaar zijn, worden de marktprijzen geschat met behulp van interne modellen van het Eurosysteem.

  41. Nadere informatie is beschikbaar op de website van ECB-Bankentoezicht.

  42. De effectenuitleningstransacties waarbij op de balansdatum geen sprake is van als onderpand ontvangen onbelegde geldmiddelen worden op buitenbalansrekeningen geregistreerd (zie toelichting 17 ‘Programma’s voor effectenuitlening’).

  43. Aangesloten systemen zijn financiëlemarktinfrastructuren die van de Raad van Bestuur toegang hebben gekregen tot de TARGET2-ECB-component, op voorwaarde dat ze voldoen aan de vereisten vastgelegd in het Besluit van de ECB van 24 juli 2007 betreffende de voorwaarden van TARGET2-ECB (ECB/2007/7) (2007/601/EG) (PB L 237 van 8.9.2007, blz. 71), zoals gewijzigd. De niet-officiële geconsolideerde tekst met de lijst van aanpassingen is hier te vinden. Afhankelijk van de beherende entiteit, worden de aangesloten systemen beschouwd als ingezetenen van het eurogebied (zie toelichting 10.2 ‘Overige verplichtingen’) of niet-ingezetenen van het eurogebied (zie toelichting 11 ‘Verplichtingen aan niet-ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro’). Nadere informatie over aangesloten systemen is beschikbaar op de website van de ECB.

  44. Het DB-gedeelte van de regeling weerspiegelt enkel de verplichte bijdragen van de ECB en het personeel. De vrijwillige bijdragen van personeelsleden aan de toegezegdebijdragenzuil in 2022 bedroegen € 189 miljoen (2021: € 220 miljoen). Deze bijdragen worden belegd in de fondsbeleggingen en leiden tevens tot een hiermee corresponderende verplichting.

  45. De ECB koopt geen door de bedrijvensector uitgegeven effecten aan op grond van het CSPP en het PEPP en houdt daardoor uit dien hoofde geen effecten aan die voor uitlening kunnen worden gebruikt. In 2022 zijn de krachtens CBPP1 en CBPP2 aangehouden effecten van de ECB vervallen, zodat ze aan het einde van het jaar niet langer beschikbaar waren voor krediettransacties. Nadere informatie over effectenuitlening is beschikbaar op de website van de ECB.

  46. Indien er aan het einde van het jaar wel sprake is van onderpand in de vorm van onbelegde geldmiddelen, dan worden deze transacties op balansrekeningen geregistreerd (zie toelichting 9 ‘Overige verplichtingen aan kredietinstellingen in het eurogebied, luidende in euro’ en toelichting 11 ‘Verplichtingen aan niet-ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro’).

  47. Nadere informatie over liquiditeitsverschaffende swapovereenkomsten is beschikbaar op de website van de ECB.

  48. Zie artikel 5, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1163/2014 van de ECB van 22 oktober 2014 betreffende een vergoeding voor toezicht (ECB/2014/41) (PB L 311 van 31.10.2014, blz. 23), zoals gewijzigd. De niet-officiële geconsolideerde tekst met de lijst van aanpassingen is hier te vinden.

  49. Het besluit van de ECB betreffende het totale bedrag van de jaarlijkse vergoeding voor toezicht voor 2022 zal eind april 2023 worden vastgesteld en vervolgens worden gepubliceerd.

  50. Nadere informatie is beschikbaar op de website van ECB-Bankentoezicht.

  51. Een full-time-equivalent (FTE) is een eenheid die overeenstemt met één medewerker die gedurende één jaar fulltime werkt. Medewerkers met een contract voor onbepaalde of bepaalde duur, medewerkers met een kortlopend contract en de deelnemers aan het Graduate Programme van de ECB worden in verhouding tot hun arbeidstijd opgenomen. Medewerkers met zwangerschapsverlof of langdurig verlof zijn ook inbegrepen, terwijl medewerkers met onbetaald verlof niet zijn inbegrepen.

  52. De bedragen zijn brutobedragen, d.w.z. vóór aftrek van belastingen ten gunste van de EU.

  53. Door deze betalingen in verband met de pensioenen verminderde de in de balans opgenomen verplichting uit hoofde van toegezegde pensioenrechten. Voor het nettobedrag dat ten laste van de winst-en-verliesrekening is gekomen in verband met de pensioenregelingen van huidige leden van de directie en van de Raad van Toezicht wordt verwezen naar toelichting 13.3 ‘Diversen’.

  54. De NCB’s buiten het eurogebied hebben geen recht op een aandeel in de te verdelen winst van de ECB, noch hoeven ze eventuele verliezen van de ECB te dekken.

  55. Krachtens artikel 32.5 van de Statuten van het ESCB wordt de som van de monetaire inkomsten van de NCB's aan de NCB's toegekend naar rato van hun gestorte aandeel in het kapitaal van de ECB.