- INTERVIEW
Interview met de Nederlandse Vereniging Duurzame Energie (NVDE)
Interview met Frank Elderson, door NVDE
20 februari 2025
U bent door TIME uitgeroepen tot een van de 100 meest invloedrijke zakelijke leiders op het gebied van klimaat. Waarom bent u zo gemotiveerd om klimaat- en natuurrisico’s mee te nemen in het mandaat van centrale banken en toezichthouders?
Klimaat, natuur en economie zijn nauw met elkaar verbonden en onderling afhankelijk. De klimaat- en natuurcrisis vormt een bron van financieel risico. Voor centrale banken en toezichthouders is het aanpakken van dit probleem noch een vrije, noch een politieke keuze – het is een verplichting die volledig binnen ons mandaat valt. Als centrale bankiers en toezichthouders hun taken, te weten het handhaven van prijsstabiliteit en het veilig houden van de banksector, effectief willen uitvoeren, moeten ze aandacht hebben voor de omgeving waarin ze opereren. Dit betekent dat ze rekening moeten houden met de gevolgen van de klimaat- en natuurcrisis voor de inflatie en de veiligheid en soliditeit van banken.
Gaat de energietransitie in Europa te traag? En zo ja, waarom?
Europa heeft aanzienlijke vooruitgang geboekt bij de energietransitie, maar als het de overeengekomen doelstelling wil bereiken, moet het vastberaden blijven en zich niet van de juiste koers laten afbrengen. Feit is dat het huidige beleid Europa in de loop van de eeuw op een opwarmingspad van 3,1°C brengt, wat dramatisch ver verwijderd is van de doelstelling van 1,5°C.[1] De economische risico’s van dralen zijn groot: een late, abrupte transitie weg van fossiele brandstoffen zou de economie verzwakken en de verliezen voor het financieel stelsel vergroten. Dat zou het traject naar klimaatneutraliteit veel duurder maken.[2] De Verenigde Naties hebben gewaarschuwd dat de investeringen voor klimaatmitigatie wereldwijd moeten worden verzesvoudigd om de doelstellingen van het klimaatakkoord van Parijs te bereiken.[3] Deze cijfers onderstrepen dat Europa de inspanningen voor de transitie niet mag laten verslappen als het ernstige economische en ecologische gevolgen wil vermijden.
In een eerdere studie liet u zien dat het merendeel van de Europese bedrijven en banken met significante financiële risico’s te maken krijgt wanneer natuurlijke ecosystemen instorten door klimaatverandering en biodiversiteitsverlies. Wat zijn voorbeelden van deze financiële risico’s? Wat is de belangrijkste aanbeveling uit die studie?
De onderlinge afhankelijkheid tussen banken, bedrijven en natuur leidt tot financiële risico's. Schade aan ecosystemen door aantasting van de natuur en biodiversiteitsverlies vormt een aanzienlijke bedreiging voor de economische levensvatbaarheid van bedrijven en, als consequentie hiervan, voor de financiële stabiliteit van banken die leningen aan deze bedrijven verstrekken. Uit de door u genoemde studie blijkt dat in het eurogebied 72% van de niet-financiële ondernemingen sterk afhankelijk is van ten minste één ecosysteemdienst, terwijl 75% van de zakelijke bankleningen– ongeveer € 3,24 biljoen – gekoppeld is aan deze van het ecosysteem afhankelijke kredietnemers.[4] Belangrijke ecosysteemdiensten zoals oppervlakte- en grondwater, in combinatie met massastabilisatie[5] en erosiebeheersing, zijn bijzonder kritiek, wat betekent dat banken via de getroffen bedrijven aan kredietrisico’s worden blootgesteld.
Een van de belangrijkste lessen uit het rapport is de erkenning dat biodiversiteitsverlies zowel een economisch als een financieel risico vormt. Een tweede les is dat klimaat en biodiversiteit grotendeels hand in hand gaan en niet los van elkaar kunnen worden gezien. Ten slotte blijkt uit het rapport dat we nog steeds gegevens missen die nodig zijn om beter rekening te houden met de risico's die voortvloeien uit natuurverlies. Om dat aan te pakken, moeten we de manier waarop we gegevens over de natuur verzamelen en organiseren verbeteren.
Wat is het effect van klimaatverandering op inflatie?
De economische gevolgen van klimaatverandering en extreme weersomstandigheden zijn onmogelijk te negeren. Na de recordtemperaturen van 2023 werd 2024 wereldwijd het warmste jaar ooit, met een temperatuur van 1,5°C boven het pre-industriële niveau.[6] Europa, het snelst opwarmende continent, zag de temperaturen in 2024 stijgen tot 2,9°C boven het pre-industriële niveau. De fysieke effecten van klimaatverandering – denk aan het frequenter voorkomen en heviger worden van extreme weersomstandigheden zoals overstromingen, droogte en stads- en bosbranden – verstoren toeleveringsketens, verminderen de oogsten en drijven de voedselprijzen op. Een interdisciplinair onderzoek van ECB-economen en klimaatwetenschappers heeft bijvoorbeeld aangetoond dat de hittegolf van 2022 in Europa de voedselprijsinflatie met 0,8 procentpunt heeft verhoogd.[7]
De groene transitie zal ook leiden tot structurele economische veranderingen, die de inflatie kunnen beïnvloeden. Hoewel de algemene impact van de groene transitie zeer onzeker blijft en deze in de loop van de tijd kan variëren, moeten we hiermee rekening houden om onze opdracht doeltreffend uit te kunnen voeren. Daarom nemen we in onze macro-economische analyses steeds meer beleidsmaatregelen voor de groene transitie op, zoals klimaatgerelateerd begrotingsbeleid of aannames over koolstofbeprijzing in het kader van het emissiehandelssysteem van de EU.[8]
In hoeverre vormen olie- en gasvoorraden als ‘stranded assets’ – die hun waarde verliezen als gevolg van de noodzaak om binnen de klimaatdoelstelling van 1,5°C te blijven – een economisch risico?
Algemeen gesproken brengen stranded assets grotere economische en financiële risico's met zich mee als bedrijven en banken niet voorbereid zijn. Naarmate de economie de klimaatdoelstellingen nadert, moeten bedrijven hun manier van werken aanpassen. En omdat de meeste bedrijven met koolstofintensieve productiefaciliteiten in de EU afhankelijk zijn van bankfinanciering, heeft dit ook een aanzienlijke impact op de balansen van banken. Vorig jaar hebben we een studie gepubliceerd over de afstemming van de banksector op de klimaatdoelstellingen van de EU. Daaruit bleek dat 90% van de geanalyseerde banken te maken heeft met verhoogde transitierisico’s als gevolg van een aanzienlijke afwijking ten opzichte van het klimaatakkoord van Parijs.[9] Het grootste risico vloeit voort uit blootstellingen aan bedrijven in de energiesector die achterblijven bij het uitfaseren van koolstofintensieve productieprocessen en die de productie van hernieuwbare energie te traag opschalen.[10]
In hoeverre neemt de ECB klimaatrisico’s mee in haar monetair beleid?
De ECB heeft belangrijke stappen gezet om klimaatrisico’s in haar monetairbeleidskader te integreren. Zo hebben we de koolstofvoetafdruk van de door het Eurosysteem aangehouden bedrijfsobligaties verminderd en de jaarlijkse klimaatrapportage uitgebreid. Deze beslaat nu meer dan 99% van de activa die voor monetairbeleidsdoeleinden worden aangehouden. We boeken ook vooruitgang bij het verankeren van klimaatoverwegingen in onze modellen en prognoses. We hebben ons inzicht in de gevolgen van de groene transitie en de fysieke gevolgen van de klimaatcrisis vergroot, onder andere via klimaatstresstests. Om de beschikbaarheid van gegevens te verbeteren, wat cruciaal is voor de verdere integratie van klimaat- en natuurrisico’s, heeft de ECB statistische klimaatindicatoren ontwikkeld.
Hoe zorgt de ECB er voor dat de financiële sector de risico’s die gepaard gaan met klimaatverandering goed managet?
Sinds de publicatie van onze gids over klimaat- en milieurisico’s (C&E-risico’s) in 2020, nu vijf jaar geleden, hebben banken aanzienlijke vooruitgang geboekt bij de beheersing van deze risico’s. Aanvankelijk had minder dan 25% van de banken werk gemaakt van klimaatrisicobeheer, en in 2021 bleek uit een zelfbeoordeling door de banken dat 90% van hun werkwijzen op dit gebied niet voldeed aan onze verwachtingen.
Na grondige beoordelingen van alle banken in 2022 kwamen we tot de conclusie dat het glas zich vulde, maar dat het nog niet halfvol was. Op basis van wat banken zelf aangaven wat redelijk was toen we voor het eerst met hen over C&E-risicobeheersing spraken, hebben we tussentijdse deadlines vastgesteld en dit resulteerde in drie mijlpalen: in maart 2023 moesten banken adequate materialiteitsbeoordelingen hebben opgetuigd, uiterlijk in december 2023 moesten zij de C&E-risico’s geïntegreerd hebben in governance, strategie en risicobeheer, en tegen eind 2024 moesten zij aan alle verwachtingen van de ECB ten aanzien van C&E-risico’s voldoen.
Het is bemoedigend te zien dat de meeste banken de doelstellingen van de deadlines voor 2023 hebben gehaald en dat de kaders voor klimaat- en natuurrisico’s nu in grote lijnen staan. Maar enkele banken lopen nog achter en worden dus mogelijk geconfronteerd met sancties. Wat betreft de derde en laatste deadline, die dus net eind 2024 is verstreken, zijn we de naleving nog aan het beoordelen, op dezelfde manier als bij de twee vorige deadlines.
Voor welke specifieke duurzaamheidsmaatregel gaat u zich persoonlijk in 2025 binnen de ECB hard maken?
In 2025 zullen we de vooruitgang nauwlettend volgen en, indien nodig, alle beschikbare instrumenten gebruiken om ervoor te zorgen dat de banksector bestand is tegen de zich ontvouwende klimaat- en natuurcrisis. Als onderdeel van de meerjarenagenda van de ECB voor het bankentoezicht zullen we ervoor zorgen dat de banken waarop we rechtstreeks toezicht houden – die in totaal meer dan € 26 biljoen aan activa hebben – in hun strategieën en risicobeheer volledig rekening houden met klimaat- en natuurrisico’s. Hoog op de agenda staat vooral ervoor te zorgen dat banken voldoen aan het nieuwe regelgevingsvereiste om transitieplannen te ontwikkelen om zich voor te bereiden op de risico’s en mogelijke veranderingen in hun bedrijfsmodel in verband met de groene transitie.
Wat vindt u van het rapport van Mario Draghi, en met name zijn oproep tot verdere financiële en economische integratie binnen de EU, bijvoorbeeld door de invoering van een kapitaalmarktenunie? Dat is het plan om één geïntegreerde kapitaalmarkt in de EU te creëren, zodat investeringen en spaargeld vrijer kunnen stromen over grenzen heen.
Vanuit het perspectief van de ECB zijn we altijd voorstander geweest van een verdergaande kapitaalmarktenunie. Het recente hernieuwde politieke momentum om de kapitaalmarktenunie – of een spaar- en investeringsunie – te bevorderen komt op een cruciaal moment. Het grootste deel van de aanvullende financiering die nodig is voor de groene transitie moet immers van de private sector komen.[11]
De Europese Commissie schat dat de EU tegen 2030 € 477 miljard extra aan groene investeringen per jaar nodig zal hebben. Dat komt overeen met 3,4% van het bbp van 2023. Dit bedrag stijgt naar € 620 miljard wanneer rekening wordt gehouden met de bredere milieuambities van de EU. Hoewel van banken wordt verwacht dat zij een belangrijke bijdrage zullen leveren, is de uitbreiding en integratie van de kapitaalmarkten essentieel om de financieringsstromen richting groene innovatie te bewegen. Ook de publieke sector heeft een sleutelrol te spelen bij het mobiliseren van private groene investeringen. Zo kunnen private investeringen worden aangetrokken door bijvoorbeeld de financieringskosten van kredietnemers of de risico’s van groene investeringsactiviteiten te verlagen.
Duurzame energietechnieken en elektriciteitsinfrastructuur hebben hogere investeringskosten dan fossiele technieken. Het gevolg is dat hoge rentes de energietransitie afremmen, hoewel ze de inflatie helpen tegengaan. De recente hoge inflatie werd deels veroorzaakt door hoge fossiele energieprijzen. Zou een lagere rente voor investeringen in duurzame energie de verschuiving weg van fossiele brandstoffen kunnen versnellen?
Het hoofddoel van de ECB is het handhaven van prijsstabiliteit, en dit zal altijd de hoeksteen van onze maatregelen blijven. Maar de ECB heeft ook een secundaire doelstelling die ons verplicht ‘het algemene economische beleid in de EU te ondersteunen’ en bij te dragen aan ‘een hoog niveau van bescherming en verbetering van de kwaliteit van het milieu’.[12] Rekening houden met de gevolgen van klimaat- en natuurgerelateerde gebeurtenissen is daardoor een essentieel onderdeel van zowel onze primaire als secundaire doelstelling. Belangrijk is dat alle directe stimulansen en instrumenten in overeenstemming moeten zijn met onze monetairbeleidskoers. In het specifieke geval dat u noemt, zijn er echter verdere uitdagingen, zoals de beschikbaarheid en kwaliteit van de gegevens, het opstellen van passende criteria voor groene doelstellingen en het vaststellen van robuuste controleprocedures. En voor sommige daarvan is overeenstemming op Europees niveau nodig en zijn we afhankelijk van wetgeving.
Dat gezegd hebbende, blijkt uit de ECB-enquête naar de bancaire kredietverlening in het eurogebied dat Europese banken al gunstigere kredietvoorwaarden bieden aan groene ondernemingen of bedrijven in transitie.[13] Daarnaast kunnen overheden groene projecten doelgerichter en effectiever ondersteunen door gunstigere leningen aan te bieden via bijvoorbeeld publieke ontwikkelingsbanken. Hoe dan ook blijft de ECB de ontwikkelingen op het gebied van regelgeving nauwgezet volgen.
Bent u optimistisch over de energietransitie in Europa?
Ik ben over het algemeen een optimistisch persoon. In dit geval spreekt de geboekte vooruitgang voor zichzelf: het aandeel hernieuwbare energie in het totale energieverbruik van de EU is tussen 2005 en 2023 meer dan verdubbeld.[14] En vorig jaar werd bijna de helft van de elektriciteit in de EU opgewekt uit hernieuwbare bronnen.[15] De broodnodige investeringen in het beperken van klimaatverandering zijn ook toegenomen en tussen 2005 en 2022 met 42% gestegen.[16]
We weten dat vooruitgang mogelijk is, maar nu moeten we verder en sneller. Uit ons onderzoek blijkt dat een snellere transitie minder kost. Dat kan dus een concurrentievoordeel opleveren. De voorkeuren van de consument zijn al aan het veranderen en die zullen de transitie stimuleren. In dit verband verwelkomen we de nadruk die de Europese Commissie legt op zowel decarbonisatie als concurrentievermogen.
En, last but not least, door mijn betrokkenheid bij het netwerk voor vergroening van het financiële stelsel (Network for Greening the Financial System – NGFS), dat ik mede heb opgericht en waarvan ik de eerste voorzitter was, heb ik ook uit eerste hand kunnen ervaren wat het effect kan zijn van een toegewijde groep centrale banken en toezichthouders die werken aan een gemeenschappelijk doel. Het NGFS is gegroeid van aanvankelijk 8 naar 143 leden nu. Deze ‘coalitie van toegewijde partijen’ is bereid mee te helpen de economie en de banksector toekomstbestendig te maken. Ongeacht de politieke winden die er waaien: de realiteit van de klimaat- en natuurcrises verandert niet. En zoals de meeste Europeanen weten, is het een realiteit die we glashard onder ogen moeten zien.
Hoe duurzaam woont en reist u zelf?
We hebben een volledig elektrische auto en als Nederlander fiets ik graag.
Milieuprogramma van de Verenigde Naties (2024), Emissions Gap Report 2024: No more hot air … please! With a massive gap between rhetoric and reality, countries draft new climate commitments, Nairobi.
Emambakhsh, T. et al. (2023), The Road to Paris: stress testing the transition towards a net-zero economy, Occasional Paper Series, nr. 328, ECB, Frankfurt am Main, 6 september.
Milieuprogramma van de Verenigde Naties (2024), op. cit.
Boldrini, S. et al. (2023), Living in a world of disappearing nature: physical risk and the implications for financial stability, Occasional Paper Series, nr. 333, ECB, Frankfurt am Main, 8 november.
Massastabilisatie is een ecosysteemdienst die verwijst naar het natuurlijke proces waarbij bodem, vegetatie en geologische formaties erosie, aardverschuivingen en bodemaantasting voorkomen. Zo zorgen vegetatiebedekking, wetlands aan de kust en duinen voor massastabilisatie en erosiebeheersing.
Het Copernicus-programma (2024), Copernicus: 2024 is het eerste kalenderjaar met meer dan 1,5°C boven het pre-industriële niveau, persbericht, 10 januari.
Kotz, M. et al. (2023), The impact of global warming on inflation: averages, seasonality and extremes, Working Paper Series, nr. 2821, ECB, Frankfurt am Main, 23 mei.
Door medewerkers van het Eurosysteem samengestelde macro-economische projecties voor het eurogebied, december 2024.
ECB-Bankentoezicht (2024), Risks from misalignment of banks’ financing with the EU climate objectives - Assessment of the alignment of the European banking sector, januari.
ECB-Bankentoezicht (2024) ‘Failing to plan is planning to fail’ – why transition planning is essential for banks, The Supervision Blog, ECB, 23 januari.
Nehrlich, C. et al. (2025), Investing in Europe’s green future: Green investment needs, outlook and obstacles to funding the gap, Occasional Paper Series, nr. 367, ECB, Frankfurt am Main, 8 januari.
Elderson, F. (2021), Greening monetary policy, ECB-blog, ECB, Frankfurt am Main, 13 februari.
Europese Centrale Bank (2024), Euro area bank lending survey, Frankfurt am Main, juli.
Europees Milieuagentschap (2025), Share of energy consumption from renewable sources in Europe, 16 januari.
Ember Energy (2025), 2024 at a glance, European Electricity Review 2025, 23 januari.
Eurostat (2024), Evolution of private investment in climate change mitigation, november.
Europese Centrale Bank
Directoraat-generaal Communicatie
- Sonnemannstrasse 20
- 60314 Frankfurt am Main, Duitsland
- +49 69 1344 7455
- media@ecb.europa.eu
Reproductie is alleen toegestaan met bronvermelding.
Contactpersonen voor de media